Uit het ‘2022 Suriname Poverty and Equity Assessment’, gepresenteerd op de Anton de Kom Universiteit van Suriname, blijkt dat 17,5% van de Surinaamse bevolking leeft onder de upper middle-income armoedegrens van de Wereldbank, met een dagelijkse bestedingslimiet van US$ 6,85. Bovendien kampt 1,1% van de bevolking met extreme armoede, met een dagelijks inkomen van minder dan US$ 2,15.
Het onderzoek, uitgevoerd door de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank en de Wereldbank, benadrukt de noodzaak van dringende maatregelen nu Suriname langzaam uit een ernstige economische crisis komt. Volgens de onderzoekers vertoont de economie na strenge hervormingen tekenen van herstel.
Het rapport biedt waardevolle inzichten om het herstel eerlijker te verdelen en ervoor te zorgen dat hulp en steun de meest behoeftigen bereiken. Slechte onderwijsprestaties en een tekort aan gekwalificeerde werknemers worden geïdentificeerd als belangrijke oorzaken van armoede. Daarnaast blijkt de sociale bijstand onvoldoende dekking te bieden, vooral voor arme gezinnen met kinderen.
Hoewel Suriname een uitgebreid kinderbijslagprogramma heeft, zijn de financiële overdrachten aan gezinnen beperkt. Hierdoor ligt het armoedepercentage onder gezinnen met kinderen aanzienlijk hoger dan bij gezinnen zonder kinderen – respectievelijk 22% versus 8%. Deze ongelijkheid beperkt de toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en essentiële kansen, wat de toekomstige ontwikkeling van kinderen belemmert.
Het rapport benadrukt ook de onderbenutting van de hogere onderwijsprestaties van vrouwen. Vrouwen behalen significant betere schoolresultaten dan mannen, met ongeveer 15% die het hoger onderwijs voltooien, tegenover 6% van de mannen. Deze hoge prestaties vertalen zich echter niet in betere arbeidsmarktkansen voor vrouwen.
In het binnenland leeft één op de vier Surinamers in armoede, vergeleken met één op de zes op nationaal niveau. Diletta Doretti, residerend vertegenwoordiger van de Wereldbank voor Suriname, benadrukte dat het rapport cruciale prioriteiten beschrijft om armoede effectief te bestrijden en beleidsbeslissingen te ondersteunen die de meest behoeftige burgers ten goede komen.
Het rapport doet ook belangrijke beleidsaanbevelingen, zoals het handhaven van macro-economische en fiscale stabiliteit, het versterken van sociale bijstandsprogramma’s, en het voorbereiden op effectief beheer van olie-inkomsten voor duurzame groei. Er wordt voorgesteld om prioriteit te geven aan onderwijs en vaardighedenontwikkeling, de arbeidsmarktresultaten voor vrouwen te verbeteren, en speciale aandacht te besteden aan het binnenland en historisch achtergestelde groepen.
Minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning zei: “We zullen deze informatie gebruiken om weloverwogen beslissingen te nemen die het welzijn van onze burgers verbeteren en een rechtvaardigere samenleving creëren.”