Twijfel na het stemmen komt vaker voor dan gedacht. Sommige kiezers verlaten het stemhokje met een ongemakkelijk gevoel: heb ik wel het juiste hokje gekleurd? Heb ik het biljet per ongeluk beschadigd? Of: had ik iets moeten doen wat ik vergeten ben? Hoewel dergelijke onzekerheid begrijpelijk is, zijn er duidelijke richtlijnen over wat een stem geldig of ongeldig maakt.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en het handboek voor stembureaus bieden hierbij houvast. De kernregel is simpel: de intentie van de kiezer staat centraal. Als duidelijk blijkt op wie u heeft willen stemmen, en het biljet is verder correct behandeld, dan wordt de stem in de meeste gevallen als geldig verklaard. Toch zijn er situaties waarin een stembiljet onherroepelijk wordt afgekeurd.
Een biljet wordt bijvoorbeeld ongeldig als er sprake is van een duidelijke fout of een handeling die als misleiding of protest kan worden opgevat. Een klassiek voorbeeld: een kiezer raakt gefrustreerd, krast een gezicht door of maakt een tekening op het biljet voordat hij de juiste kandidaat aankruist. Hoe duidelijk de uiteindelijke stem ook lijkt, zo’n biljet wordt alsnog ongeldig verklaard.
Ook fysieke beschadiging kan een biljet waardeloos maken. Denk aan scheurtjes, vouwen, vlekken of aantekeningen. Zelfs een blanco gelaten biljet, zonder aangekruiste kandidaat, telt als ongeldig. Bovendien is het uitsluitend toegestaan te stemmen met het biljet dat u ter plaatse ontvangt. Een zelf meegebracht exemplaar is ongeldig, zelfs als het correct is ingevuld.
Let ook op de officiële stempel van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Elk geldig stembiljet moet deze dragen. Ontbreekt de stempel, dan wordt de stem niet meegeteld.
Twijfel bij de beoordeling komt ook voor aan de kant van het stembureau. Wanneer de leden onderling geen overeenstemming bereiken over de geldigheid van een biljet, wordt er gestemd. Is de stemming gelijk, dan heeft de voorzitter van het stembureau het laatste woord.