Het voortraject van de bouw van de brug over de Corantijnrivier nadert zijn voltooiing, en Suriname zal de kosten voor de voorstudie op zich nemen. Tijdens de tweede ministeriële bijeenkomst, gehouden in Georgetown, Guyana, presenteerde ingenieursbureau WSP Caribbean de resultaten van de voorstudies. Eerder dit jaar werd in Paramaribo al een update gegeven over de voortgang van het project.
Minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken verklaarde vanuit het buurland dat de plannen op schema liggen en dat er binnenkort een top zal plaatsvinden waarop de staatshoofden besluiten zullen nemen. De technische details van de brug zijn inmiddels bekend. De verwachte startdatum voor de bouwwerkzaamheden is eind van dit jaar.
Vijf gerenommeerde bedrijven, die voldoen aan de vereisten, zullen deelnemen aan de openbare aanbesteding. De brug zal worden gebouwd in een publiek-privaat partnerschap (PPP) volgens het design-build-finance-operate-maintain-model (DBFOM).
Tijdens het werkbezoek zijn de onderzoeksresultaten gepresenteerd aan minister Nurmohamed en zijn collega-minister Juan Edghill van Guyana. WSP Caribbean werd vorig jaar geselecteerd na een openbare aanbesteding. Suriname zal de kosten voor de voorstudie dragen. De ontwerp- en haalbaarheidsstudies zijn inmiddels afgerond, inclusief alle geotechnische tests en studies die nodig zijn om de bouw van de brug voort te zetten.
De afrondende fase omvat een topografische beoordeling, verkeersvoorspellingen, evaluatie van het PPP-model, juridisch kader, aanbestedingsdocumenten voor DBFM-modellen en het voorlopig ontwerp van de brug en wegen. Geselecteerde bedrijven hebben tot 1 augustus 2023 de tijd om hun definitieve voorstellen in te dienen. Vervolgens zal er gezamenlijk een selectie plaatsvinden door beide ministeries van OW. De geschatte duur van de bouwwerkzaamheden is 3 jaar.
Minister Nurmohamed benadrukt dat de brug tussen Suriname en Guyana een integraal onderdeel is van een bredere ontwikkelingsvisie. Het project zal aanzienlijke positieve effecten hebben, zoals werkgelegenheid, bevordering van regionale handel en industrie, stimulering van Surinaamse bedrijven en verdere ontsluiting van de regio.