Vissillage is de nieuwe meststof voor de landbouwsector. Het directoraat Visserij van het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) presenteerde deze meststof op donderdag 23 september 2021 tijdens het vissillage-project 1 en ll op het ministerie van LVV. Food and Agriculture Organization (FAO) consultant, Jenna Wijngaarde, informeerde de stakeholders en andere belanghebbenden over de voordelen van vissillage voor Suriname.
De nieuwe vloeibare organische meststof is zeer geschikt is voor de landbouwsector. De productie van vissillage is voortgevloeid uit het REBYC-ll LAC-project. Binnen dit project is door het directoraat Visserij een haalbaarheidsstudie uitgevoerd naar de mogelijke toepassingen van visafval en bijvangsten. Deze studie heeft uitgewezen dat de productie van vissillage de meest interessante toepassing is voor Suriname. Derhalve is een veldexperiment naar de haalbaarheid van het gebruik van vissillage als organisch meststof in de tuinbouw uitgevoerd.
In Suriname komt naar schatting jaarlijks 10.000 ton visafval vrij. Verder wordt ongeveer 15.000 ton vis van minder tot niet-commerciële waarde gevangen als ongewenste bijvangst. Het is duidelijk dat de bijproducten van de verwerkingsfabrieken als de ongewenste bijvangst van de trawlvisserij een belangrijke grondstof is met veel mogelijkheden, die echter tot op heden onbenut zijn. Door bijvoorbeeld zuur toe te voegen aan visafval wordt op een goedkope manier vissillage of te wel meststof vervaardigd.
Middels dit project hoopt het ministerie van LVV belanghebbenden te interesseren vissillage te produceren en te gebruiken. Volgens de directeur van Visserij, Parveen Amritpersad, is door de productie van vissillage een goede samenwerking op gang gekomen tussen de subsectoren, in deze landbouw en visserij. Er is ook voldoende potentie voor de overige subsectoren, waarbij visafval verwerkt wordt in veevoeder of visvoer. Voedselverspilling wordt hierdoor volgens de LVV-directeur Visserij op een verantwoorde en duurzame wijze verminderd.