De Vereniging van Economisten in Suriname (VES) had gehoopt op duidelijke, realistische economische visies van de politieke partijen die meedoen aan de verkiezingen van 25 mei. In plaats daarvan kregen de panelleden vooral algemene beleidsvoornemens te horen, zonder concrete plannen of onderbouwing. Het leidde tot zichtbare irritatie op het podium tijdens de tweede dag van het economische debat dat door de VES werd georganiseerd.
“U heeft mooie verhalen verteld, maar het is allemaal te mooi om waar te zijn,” reageerde VES-panellid Winston Ramautarsing kritisch, na afloop van de presentaties. Ook collega-panellid Waddy Sowma liet blijken weinig onder de indruk te zijn van de bijdragen. Wat volgens de VES ontbrak, was een deskundige analyse van de financieel-economische situatie en vooral een concrete aanpak voor de moeilijke jaren die Suriname te wachten staan in de periode 2025–2028.
Voorzitter Steven Debipersad maakte in zijn inleiding duidelijk waar het debat over moest gaan: realisme, daadkracht en keuzes durven maken. “We bevinden ons op een economisch kruispunt, met hoge schulden, stijgende rentelasten en een overheid die worstelt met het leveren van basisdiensten. Verkiezingsbeloften zijn niet genoeg – we willen weten hoe partijen de periode tot de verwachte oliebaten in 2028 willen overbruggen,” aldus Debipersad.
De VES schetste vooraf een somber maar realistisch beeld: drie magere jaren liggen in het verschiet, met weinig inkomsten uit nieuwe bronnen. De centrale vraag aan de partijen was dan ook: hoe houden we de economie draaiende, zonder de macro-economische stabiliteit op te offeren of de sociale samenhang verder te ondermijnen?
Toch viel het antwoord van de deelnemende partijen tegen. Asiskumar Gajadien van de VHP hield een brede beschouwing over de voorbije regeerperiode, beloofde een 24-uurs economie, maar presenteerde geen cijfermatige onderbouwing of uitgewerkt stappenplan. Jennifer Geerlings-Simons van de NDP richtte zich op het reduceren van lopende uitgaven, een sobere overheid en corruptiebestrijding, maar bleef eveneens vaag over concrete uitvoeringsmaatregelen.
Ook de overige vertegenwoordigers – Bronto Somohardjo (PL), Angelic Del Castilho (DA’91), Robert Vishnudatt (VLS) en Carmeline Doelasan (APP) – konden het panel niet overtuigen. Hun bijdragen bestonden voornamelijk uit algemene ideeën, zoals investeren in onderwijs, gezondheidszorg en het aanboren van nieuwe productiesectoren. Hoewel relevant, ontbrak het aan financiële onderbouwing en prioriteitenstelling.
De VES had gehoopt dat de partijen inzichtelijk zouden maken welke harde keuzes zij willen maken in de zogenoemde ‘pre-olieperiode’. Zonder een helder plan voor hervormingen, investeringen en sociale bescherming, blijft volgens de economen onduidelijk hoe Suriname de komende jaren economisch wil overleven.