Als het aan de minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur in Suriname, Marie Levens, ligt komt er landelijk een gelijke klassendeler. De bewindsvrouw zei dit onlangs bij een bezoek aan de Openbare School Meerzorg in Commewijne. In iedere klas mogen er niet meer dan 24 kinderen zitten, vindt de onderwijsminister.
Volgens Levens zijn er scholen waarbij de kinderen betere prestaties leveren dan openbare scholen, omdat er 24 kinderen in een klas zitten. Een ander voorbeeld dat de bewindsvrouw aanhaalde, was dat scholen waar er 48 leerlingen in een klas zitten er beter aan toe zijn als de groep in tweeën wordt gesplitst wanneer er op twee verschillende dagen onderwijs wordt gevolgd. Als er niet kan worden bijgebouwd zal nagegaan worden hoe dit op te kunnen vangen.
Een voordeel van kleinere klassen is volgens Levens dat de leerkracht ook beter geconcentreerd is en de aandacht beter kan verspreiden. Om te horen dat scholen ‘vol’ zijn met leerlingen en er geen ruimte meer is voor inschrijvingen, moet volgens de minister tot het verleden gaan behoren.
Uit het ‘hoofd’ leren is voor de minister uit den boze. Samen met de leerkrachten bekijkt het ministerie naar andere vormen van onderwijs, waarbij de leerlingen veel zelf mogen uitzoeken. Ze vindt het niet zinvol om alle modderbanken voor de kust uit het hoofd te leren. De bewindsvrouw vindt het beter als het kind geleerd wordt om daar zelf naar op zoek te gaan op de landkaart, in plaats van dit uit het hoofd te leren.
Ook het aspect van ‘blijven zitten’ kwam aan de orde. Levens merkte op dat veelal het accent wordt gelegd op wat het kind niet weet waardoor het blijft zitten. “Je ‘verliest’ hiermee een kind want het krijgt een vervelend gevoel wanneer het blijft zitten en daardoor wordt het een drop-out,” stelt Levens.
