Tijdens de voortzetting van de strafzaak tegen Joël ‘Bordo’ Martinus en medeverdachten C. Jongaman, P. Phoeli, R. Phoeli en A. Gau-Gau heeft de officier van justitie de kantonrechter verzocht om het verweer met betrekking tot het ontbreken van een scheikundig rapport af te wijzen. De verdediging, onder wie advocaat Irvin Kanhai, stelde eerder dat het opmerkelijk is dat er geen scheikundig bewijs aanwezig is dat aantoont dat de in beslag genomen goederen daadwerkelijk cocaïne zijn.
Kanhai benadrukte dat er zowel een opsporingsonderzoek als een gerechtelijk vooronderzoek heeft plaatsgevonden, maar zonder een laboratoriumrapport dat de aanwezigheid van drugs bevestigt. Hij pleitte om die reden voor vrijspraak van zijn cliënt.
Joël Martinus, bekend als ‘Bordo’, wordt ervan verdacht in 2021 450 kilogram cocaïne te hebben ingevoerd en voorbereidingen daarvoor te hebben getroffen. Tegen hem is door het Openbaar Ministerie een straf geëist van dertien jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een geldboete van SRD 90.000, subsidiair acht maanden hechtenis.
Verweren medeverdachten afgewezen
Ook de verdediging van medeverdachte C. Jongaman voerde het ontbreken van het chemisch rapport aan als argument voor vrijspraak. De officier van justitie verwierp deze redenering en benadrukte dat het dossier voldoende belastend materiaal bevat.
De kantonrechter ging mee in die zienswijze en wees het verzoek tot onmiddellijke invrijheidstelling van Jongaman af. Tegen hem is zes jaar cel geëist, evenals een boete van SRD 60.000, subsidiair vijf maanden hechtenis.
Getuige én verdachte
Voor verdachte A. Gau-Gau, die eerder belastend verklaarde tegen Bordo, werd eveneens zes jaar gevangenisstraf geëist met aftrek van voorarrest, en een geldboete van SRD 60.000. De officier stelde dat Gau-Gau bewust en vrijwillig handelde. De verdediging verzocht om uitstel om op de verklaringen van het OM te kunnen reageren.
Korte celstraf voor broers Phoeli geëist
Tegen de broers P. en R. Phoeli eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van twintig weken, waarvan vijf weken voorwaardelijk. De rechter nam geen beslissing op het verweer van hun raadsman, maar verwees de zaak naar een later moment.
De zaak tegen Bordo en zijn medeverdachten wordt vervolgd op 25 juni.