De Surinaamse Servicestations en Exploitantenbond (SSEB) dringt erop aan dat de winstmarge voor pomphouders rechtstreeks wordt vastgesteld door de overheid en niet door oliemaatschappijen. De regering heeft onlangs besloten de winstmarge te verhogen met 3,5 US-dollarcent, van 12,5 naar 16 dollarcent. Het is echter nog onduidelijk hoeveel hiervan naar de pomphouders zal gaan, en de SSEB eist duidelijkheid.
In reactie op deze onzekerheid hebben de leden van de SSEB besloten hun pompen te sluiten. De servicestations van Roy Boedhoe/Rubis zijn echter nog open. Guno Castelen, voorzitter van de SSEB, verklaarde na een spoedvergadering dat de leden zich op de rand van faillissement bevinden. De huidige winstmarge is onvoldoende vanwege gestegen kosten zoals hogere stroomprijzen en het nieuwe minimumloon, wat leidt tot hogere personeelskosten.
Ondanks twee jaar van gesprekken met de regering over deze problemen, is er nog steeds geen bevredigende oplossing gevonden. De regering heeft intussen aan de oliemaatschappijen doorgegeven dat de pompprijzen moeten worden verhoogd. GOw2, SOL en Rubis/Roy Boedhoe hebben de prijzen reeds aangepast. Echter, de regering heeft geen officiële verklaring gegeven over deze plotselinge prijsverhoging, die onverwacht komt gezien de recente prijsdalingen.
Castelen meldde dat de SSEB en de regering weliswaar in dialoog zijn, maar desondanks is besloten om actie te ondernemen. De bond eist dat de regering bij Staatsbesluit vastlegt wat de winstmarge is voor de pomphouders. Dit moet rechtstreeks worden geregeld en niet via de oliemaatschappijen.
Totdat er overeenstemming is bereikt over deze kwestie, blijven de pompen van de SSEB-leden gesloten.
En.. wat vond je van dit artikel?