De formatieafspraken tussen de coalitiepartijen uit 2020 lijken nu opnieuw voor spanningen te zorgen binnen de regering. Destijds sloten de leiders van de coalitiepartijen een gentlemen’s agreement, waarbij Paul Somohardjo (77 jaar destijds) voor een jaar werd aangesteld als minister van Binnenlandse Zaken. Hierna zou de post, volgens de afspraak, naar een door de ABOP aangedragen kandidaat gaan. Deze afspraak werd gisteren door vicepresident Ronnie Brunswijk bevestigd voorafgaand aan de vergadering van de Raad van Ministers.
De opvolging verliep echter anders dan verwacht. In plaats van de post over te dragen aan een ABOP-kandidaat, volgde Paul Somohardjo’s zoon, Bronto Somohardjo, hem op als minister van Binnenlandse Zaken. Hoewel de coalitiepartners destijds deze benoeming accepteerden, ligt de kwestie opnieuw op tafel nu Bronto Somohardjo zijn ontslag heeft ingediend.
Vicepresident Brunswijk benadrukte dat ABOP nu opnieuw aanspraak wil maken op de functie en verwees hierbij naar de oorspronkelijke afspraken. In een brief aan de president drong de ABOP aan op het naleven van de afspraken uit 2020, maar voegde toe dat het niet streeft naar controle over ministeries in het algemeen.
De Pertjajah Luhur (PL), geleid door Paul Somohardjo, stelt echter dat zij de ministerspost opnieuw toebedeeld moet krijgen, zoals afgesproken bij de regeringsformatie. De PL waarschuwde dat een breuk in de afspraak hen ertoe zou kunnen bewegen uit de coalitie te stappen. De partij heeft aangegeven dat het opvolgingsproces en het respecteren van de oorspronkelijke overeenkomst voor hen van cruciaal belang zijn.
Het conflict legt een spanning bloot in de coalitie die mogelijk gevolgen kan hebben voor de stabiliteit van de regering. Brunswijk verklaarde dat de zaak tijdens de komende vergadering van de Raad van Ministers besproken zal worden. Of de president ingaat op de claim van de ABOP of de PL de ministerspost gunt, is nog onduidelijk.