De penitentiaire inrichting Santo Boma werd op 04 januari door hevige rukwinden getroffen, die enorme schade aanrichtten. De inrichting kreeg hulp van de overheid, het Nationaal Coördinatie Centrum voor Rampen- beheersing (NCCR) en steun uit de samenleving.
Tijdens de rukweinden werden daken van delen van de inrichting weggerukt en liepen apparaten waterschade op. Met behulp van de gedetineerden werden er tijdelijke herstelwerkzaamheden gepleegd. Tegelijk vonden ook de opruimingswerkzaamheden plaats. Joyce Pané-Alfaisi, waarnemend hoofd van het Korps Penitentiaire Ambtenaren (KPA) is dankbaar voor de steun.
Het korpshoofd geeft aan dat Santo Boma zelfvoorzienend is. Het Huis van Bewaring voorziet in zijn eigen onderhoud door de verkoop van zelfgebakken brood. Daarnaast verbouwen de gedetineerden groenten voor eigen gebruik en verkoop. Verder doen zij aan pluimvee en vervaardigen zij hun eigen uniformen. Dit gebeurt wel op kleine schaal, waardoor de middelen om zelf in de kosten voor onderhoud van de gebouwen te voorzien, niet toereikend zijn.
Inmiddels heeft de inrichting ook veel steun ontvangen vanuit de samenleving, waardoor de kamers kunnen worden gerenoveerd. Het waarnemend korpshoofd is de gemeenschap zeer dankbaar. Hoewel zij niet blij is met de schade die is aangericht, meent zij dat deze situatie er wel voor heeft gezorgd dat er aandacht is voor de strafinrichtingen.
Na het gebeuren op 04 januari kwam het NCCR is meteen in, terwijl de Energie Bedrijven Suriname (EBS) en de Surinaamsche Waterleiding Maatschappij (SWM) de stroom- en watertoevoer herstelden. In opdracht van het ministerie van Openbare Werken (OW) deden aannemers samen met de gedetineerden de opruimings- en herstelwerkzaamheden.
Het korpshoofd zegt dat er zich geen persoonlijke ongelukken hebben voorgedaan. Wel moesten bewoners van twee paviljoenen geëvacueerd worden naar andere secties, die nu helemaal vol zitten. Het KPA-hoofd praat ook van achterstallig onderhoud van de gebouwen, waardoor de schade enorm was. “De inrichting is al 60 jaar oud en aan groot onderhoud toe, maar de middelen hiertoe zijn beperkt,” aldus Alfaisi.