President Chandrikapersad Santokhi heeft in een bijeenkomst met verschillende Afro-Surinaamse organisaties op het presidentieel paleis, gebundeld in het Nationaal Comité Slavernijverleden, een oproep gedaan tot eenheid en harmonie. Dit gebeurde donderdag aan de vooravond van Keti Koti. Hij zei dat wij als samenleving meer raakvlakken zullen moeten identificeren om ons samen te binden.
Volgens het staatshoofd zet de regering zich ervoor in om die eenheid te bereiken. De president noemde vrijheid het hoogste goed dat de mens bezit. Die vrijheid zal te allen tijde behouden moeten worden en moeten leiden tot welvaart en welzijn van de samenleving. Het staatshoofd zei dat geen enkele vorm van slavernij meer geduld moet worden, en dat liefde en respect moeten prevaleren.
“Als president zal ik alles wat in mijn vermogen ligt, doen om die vrijheid te behouden en de woon- en leefomstandigheden van alle landgenoten verbeteren.” De regering zal ook meer tijd, energie en middelen investeren in groepen met een achterstand. Dit om te zorgen voor een gelijkwaardige samenleving.
Volgens president Santokhi heeft de regering de taak om de uitdagingen die dit met zich meebrengt te overbruggen. Herstel van het slavernijverleden dient op een zodanige wijze te geschieden dat dit leidt tot versteviging van de natie. Het staatshoofd memoreerde dat er na de afschaffing van de slavernij contractarbeiders uit verschillende delen van de wereld naar Suriname werden gehaald.
“1 juli 1863 is een belangrijke dag voor ons geliefd Suriname; die dag is begonnen aan de bouw van de bromki dyari”, stelde de president. Hij bleef ook stilstaan bij de discussie rond de herstelbetalingen, die met goed dialoog tussen Suriname en Nederland aangepakt dient te worden.
De bijeenkomst werd bijgewoond door vicepresident Ronnie Brunswijk, first lady Mellisa Santokhi-Seenacherry, parlementsvoorzitter Marinus Bee en de staatsadviseurs Gregory Rusland, Paul Somohardjo en Adolfine Cairo, de echtgenote van de vicepresident.
