Ondanks de uitgave van meer dan SRD 4 miljard aan sociale steun in 2024, is het armoedepercentage in Suriname niet gedaald. Dit werd bevestigd door minister Stanley Raghoebarsing van Financiën & Planning tijdens een regeringspersconferentie. “Het percentage blijft steken op 17,5%, terwijl we met deze middelen naar 2,5% hadden kunnen gaan. Het probleem ligt bij de verdeling van de middelen,” aldus Raghoebarsing.
Uit een onderzoek van de Inter-American Development Bank (IDB), de Anton de Kom Universiteit van Suriname (Adekus), en het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) in 2022 bleek dat 17,5% van de bevolking in armoede leeft. Twee jaar aan intensieve sociale steun heeft dit percentage niet kunnen verlagen. Volgens de minister bevestigen internationale instanties dat het uitgegeven bedrag voldoende had moeten zijn om significante verbeteringen te realiseren.
De minister wees op enkele knelpunten die de effectiviteit van de sociale steun ondermijnen. Zo zijn de bestanden van mensen die koopkrachtversterking ontvangen vervuild, waardoor de steun niet altijd bij de juiste personen terechtkomt. Daarnaast profiteren ook een aantal welvarende personen onterecht van regelingen zoals de Algemene Oudedagsvoorziening (AOV).
“Het doel is niet om meer geld vrij te maken, maar om ervoor te zorgen dat het geld terechtkomt bij degenen die het echt nodig hebben,” benadrukte Raghoebarsing. Hij pleit voor een betere spreiding van de middelen, wat volgens hem cruciaal is voor het succes van sociale programma’s in Suriname.
De regering onderzoekt nu manieren om de distributie van sociale steun effectiever en rechtvaardiger te maken. De focus ligt op het actualiseren van bestanden en het uitsluiten van welvarenden die onterecht van deze voorzieningen gebruikmaken. Alleen met een doelgerichte aanpak kan het sociale programma een merkbare impact hebben op het verlagen van de armoede in Suriname.