De staat Suriname, het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP), de Stichting ’s Lands Hospitaal (LH) en het Sint Vincentius Ziekenhuis (SVZ) hebben op 19 augustus een kort geding aangespannen tegen de vakbonden van het personeel van deze ziekenhuizen. De bonden, die het personeel vertegenwoordigen, waren eerder in staking gegaan vanwege een geschil over de uitkering van een toelage. De rechter heeft echter geoordeeld dat de staking ongegrond was en beval het personeel hun werk direct te hervatten.
De aanleiding van het geschil betrof de zogenaamde braindrain-toelage, officieel de overbruggings-wervings- en behoud toelage genoemd. De bonden hadden er bij de overheid op aangedrongen om deze toelage in juli 2024 uit te keren.
Echter, de Minister van Volksgezondheid liet weten dat de toelage op dat moment niet beschikbaar was. In reactie daarop stelden de bonden een ultimatum: als de toelage niet uiterlijk op 15 augustus 2024 om 12.00 uur zou worden uitgekeerd, zouden zij overgaan tot staking.
Toen de deadline verstreek zonder dat de toelage werd uitbetaald, gingen de bonden in staking. De Staat en de ziekenhuizen waren van mening dat deze actie ongepast was, aangezien er geen sprake was van een arbeidsconflict, maar een dispuut over een uitkering. In het kort geding vroegen zij de rechter om de staking te verbieden en de bonden te verplichten hun leden op te roepen het werk te hervatten, op straffe van een dwangsom.
Op 20 augustus 2024 deed de kantonrechter uitspraak in deze zaak. De rechter oordeelde dat de bonden fout handelden door een staking in te zetten voor een geschil dat eigenlijk aan de rechter voorgelegd had moeten worden.
Volgens de kantonrechter mochten de bonden niet zomaar tot werkonderbreking overgaan zonder een gerechtelijke uitspraak over de rechtmatigheid van hun eis. De rechter veroordeelde de bonden om binnen één uur na de uitspraak de staking op te heffen en hun leden te instrueren het werk te hervatten.
Het vonnis betekent een duidelijke overwinning voor de Staat en de ziekenhuizen, die benadrukten dat het recht op staking een krachtig middel is dat niet lichtvaardig gebruikt mag worden, zeker niet in gevallen waarbij een gerechtelijke oplossing mogelijk is. De bonden hebben aangegeven het oneens te zijn met de uitspraak en volhouden dat zij recht hebben op de uitkering van de toelage.