De komende weken zullen verschillende sportdeskundigen en functionarissen binnen de regering samenkomen om diverse projectvoorstellen te bespreken en in te dienen, waarna de regering zal overgaan tot uitvoering. Deze afspraak is gemaakt door president Chandrikapersad Santokhi met de teams die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het sportbeleid. Op donderdag 8 februari 2024 ontving het staatshoofd minister van Regionale Ontwikkeling en Sport (ROS), Gracia Immanuel, samen met deskundigen van het directoraat Sportzaken, vertegenwoordigers van het ministerie van Financiën en Planning en de Commissie Sportzaken van het Kabinet van de President voor een uitgebreid gesprek hierover.
President Santokhi benadrukte dat de samenleving binnen korte tijd tastbare resultaten moet zien van het sportbeleid van de regering. Hij wil op korte termijn concrete zaken zien en dat de gemeenschap goed wordt geïnformeerd over het sportbeleid. De teams hebben de opdracht gekregen om snel bijeen te komen en de projectvoorstellen te bespreken, waarbij gekeken wordt welke middelen kunnen worden ingezet om diverse sportprojecten voor de samenleving uit te voeren. Ook is er met de sportactoren gesproken over het decentraliseren van het sportbeleid, het verbeteren van de subsidie aan sportorganisaties, ondersteuning aan sporters en de renovatie van diverse sportfaciliteiten in het land.
De president is ervan overtuigd dat met goede samenwerking en afstemming veel meer kan worden bereikt op sportgebied ten behoeve van de samenleving. Minister Immanuel verwelkomt het initiatief van het staatshoofd om de samenwerking tussen de verschillende teams te bevorderen. Ze gelooft dat hierdoor meer resultaten kunnen worden behaald door de regering. “Met de beperkte middelen vanuit het ministerie doen we ons best om sportorganisaties en sporters te helpen wanneer ze subsidies aanvragen en voeren we renovaties uit aan kleine projecten. Met de huidige middelen kunnen we echter weinig bereiken, maar als we samenwerken, denk ik dat we veel kunnen bereiken”, benadrukt de minister.