Tijdens een openbare vergadering van het parlement heeft president Chandrikapersad Santokhi uitgebreid gesproken over de kwestie van cyanidegebruik in de kleinschalige goudmijnbouw. Eerder hadden parlementsleden vragen gesteld aan de regering. Het staatshoofd wees erop dat er in de afgelopen jaren sprake was van een soort gedoogbeleid. Op dinsdag 13 juni verklaarde de president in De Nationale Assemblée: “Nu worden we als samenleving en als regering geconfronteerd met sociaal-maatschappelijke onrust als gevolg van het gebruik van cyanide in verschillende mijnbouwactiviteiten.”
President Santokhi gaf aan dat de regering het vraagstuk hoog op de agenda heeft staan en al verschillende maatregelen heeft genomen. “Juridisch is het duidelijk dat cyanide verboden is,” benadrukte hij. Santokhi merkte op dat er verschillende chemische stoffen het land binnenkomen waarin delen van cyanide aanwezig zijn.
De regering is vastbesloten om deze delen en stoffen goed te identificeren en heeft opdracht gegeven voor zowel nationaal als internationaal laboratoriumonderzoek. De diverse stoffen zullen ook bij wet verboden worden, voegde de regeringsleider eraan toe.
President Santokhi onderstreepte dat geen enkel gebruik van cyanide mag plaatsvinden in de kleinschalige goudwinning. “Opsporing, bescherming en controle zullen worden versterkt, en samenwerking met buurlanden om smokkel te detecteren en aan te pakken zal worden geïntensiveerd.” Hij benadrukte dat er grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen zoals kwik en cyanide worden gesmokkeld, waardoor effectieve samenwerking met de buurlanden noodzakelijk is.
Het staatshoofd informeerde het parlement dat het aangetroffen cyanide op verschillende plaatsen in beslag is genomen en veilig zal worden getransporteerd en opgeslagen op een geschikte locatie.
“In overleg met deskundigen, ook uit het buitenland, zal worden bekeken hoe het cyanide op een verantwoorde manier kan worden vernietigd.” Daarnaast heeft de regering monsters genomen van water uit verschillende gebieden in het binnenland. Deze watermonsters zijn geanalyseerd door lokale instituten, waaronder het NIMOS, en zijn momenteel ook voor analyse naar een buitenlands instituut gestuurd. De minister van Natuurlijke Hulpbronnen, David Abiamofo, heeft het parlement nader geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek.
