Tijdens de viering van het 26-jarig bestaan van de Pertjajah Luhur (PL) heeft voorzitter Paul Somohardjo zijn vertrouwen uitgesproken in de samenwerking met de VHP, ondanks spanningen met ABOP-leider Ronnie Brunswijk. “Als Brunswijk wil gaan, laat hem gaan,” zei Somohardjo, verwijzend naar het recente conflict binnen de coalitie.
Volgens Somohardjo hoeft president Chandrikapersad Santokhi zich geen zorgen te maken over een mogelijke minderheidsregering als de ABOP uit de coalitie stapt. Hij benadrukte dat hij ervoor zal zorgen dat de coalitie een meerderheid in de DNA behoudt. “Het worden geen 21 zetels met de VHP en PL. Ik zal met de BEP en anderen praten om ons te versterken,” aldus de PL-leider.
Het conflict tussen Somohardjo en Brunswijk escaleerde nadat de directeur van het Kabinet van de President de opdracht gaf om de werkkamer van Somohardjo bij het ministerie van Binnenlandse Zaken (Biza) te ontruimen. Brunswijk reageerde kort daarna in een interview met de opmerking: “Somo mus gwe, wat doet hij nog hier.” Somohardjo beschouwde dit als een persoonlijke aanval en stelde: “Biza is niet van Brunswijk.”
Somohardjo, die als staatsadviseur is aangesteld, weigerde de kamer te verlaten zonder directe instructies van de president. Tijdens een persoonlijk gesprek bood de president zijn verontschuldigingen aan en benadrukte dat het om een misverstand ging.
Hoewel Somohardjo Brunswijk publiekelijk bedankt voor hun vriendschap, verklaarde hij dat hun wegen nu scheiden. Hij benadrukte echter dat hij binnen de ABOP nog goede relaties onderhoudt, met name met DNA-voorzitter Marinus Bee. “Je kunt alles verliezen, maar niet je eer. Die moet je altijd koesteren,” benadrukte hij.
Somohardjo benadrukte de historische band tussen de PL en de VHP, die teruggaat tot de jaren ’70. Hij verklaarde trouw te blijven aan de samenwerking met de partij en noemde het verzoek van de president om gezamenlijk op te trekken richting de verkiezingen. “De president hoeft niet bang te zijn. Wij bouwen op onze kennis, niet op geld,” aldus Somohardjo.