Verschillende prominente organisaties en groepen, waaronder de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede, de Stichting 8 december 1982, Vakcentrale C-47 en nabestaanden van slachtoffers van de gebeurtenissen op 8 december 1982, hebben gezamenlijk een krachtige boodschap overgebracht aan procureur-generaal en president Chan Santokhi. In een open brief benadrukken zij de dringende noodzaak om rechterlijke uitspraken met betrekking tot verdachten van mensenrechtenschendingen uit te voeren. Dit komt vooral naar voren in het geval van verdachten die veroordeeld zijn, maar zich aan hun straf lijken te onttrekken.
Het niet ten uitvoer brengen van de opgelegde gevangenisstraffen wordt gezien als een verdere ondermijning van de rechtsstaat in Suriname, wat de sociale cohesie en maatschappelijke harmonie in de samenleving aantast.
In de brief wordt gewezen op de grondwettelijke rol en verantwoordelijkheden van de procureur-generaal. Artikel 146, lid 2 van de Grondwet stelt de procureur-generaal aan als hoofd van het Openbaar Ministerie, belast met justitiële politiezorg en bevoegd om instructies te geven aan politieambtenaren voor een goede rechtsgang. Volgens artikel 3 van het Reglement op de Inrichting en Samenstelling van de Surinaamse Rechterlijke Macht, is de procureur-generaal verantwoordelijk voor het uitvoeren van alle strafvonnissen.
Hoewel de procureur-generaal belast is met het uitvoeren van strafvonnissen, wordt benadrukt dat deze afhankelijk is van de uitvoerende macht, die onder de verantwoordelijkheid van de president valt. Het ten uitvoer brengen van strafvonnissen wordt daarom gezien als een gedeelde verantwoordelijkheid tussen de procureur-generaal en de president, zoals vastgelegd in de grondwet.