De delegatie van het Nederlandse parlement die momenteel voor een werkbezoek in Suriname is, heeft met minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS), gesproken over het onderzoek naar het koloniale verleden van Nederland. Het gesprek vond op maandag 15 augustus 2022 plaats op het ministerie.
De bewindsman gaf aan dat de Kamerleden zich persoonlijk aan het oriënteren zijn. “Het gaat om een discussie welke hier in Suriname gevoerd moet worden.” De vraag of het Nederlandse kabinet excuses moet aanbieden voor het Nederlandse slavernijverleden staat centraal bij dit werkbezoek. Minister Ramdin geeft aan dat terwijl men heel nadrukkelijk wil focussen op het slavernijverleden, het wel cruciaal is om aan te geven dat het koloniale verleden meer is dan alleen de slavernij.
Excuses zijn leuk, maar het kwaad dat je hebt gedaan op welk niveau of in welke gradatie dan ook, koop je in geen enkele samenleving af met excuses. Euro’s moeten er komen voor de nazaten van de Afrikaanse slaven en de Inheemsen; voor de vernietiging van hun gezinsleven, voor elk jaar en elke traan, voor elke mishandeling en gewoon voor al het werk dat men hen 250 jaar maal 12 maanden lang, gratis heeft laten doen.
“Het is belangrijk dat Nederland dat weet, omdat de effecten waarover we praten in de Surinaamse samenleving zelfs van voor de slavernij zijn. Er wordt weinig aandacht aan geschonken aan het segment van de inheemsen. Op een brute manier hebben er mensenrechtenschendingen plaatsgevonden. Gemeenschappen zijn totaal ontwricht. Hierover moet er ook breedvoerig gediscussieerd worden”, aldus de regeringsfunctionaris.
Minister Ramdin erkent dat het slavernijverleden een belangrijk deel van het koloniale verleden behelst. Het heeft gezorgd voor emotionele schade, trauma’s en generatielange gevolgen. “De slavernij is langdurig geweest. Alle principes van waardigheid en mensenrechten zijn geschonden. Hierover moet nog lang worden gesproken”, benadrukt de bewindsman. Hij geeft verder aan dat ook de contractarbeiders niet op de meest waardige manier zijn behandeld. “De situatie zoals toen die geëscaleerd is in Mariënburg, in het jaar 1902 is een voorbeeld daarvan”.
De bewindsman merkt op dat er polarisatie is ontstaan in de samenleving door het handelen van de kolonisator. “Wanneer we praten over het koloniale verleden moeten we veel ruimer denken. De effecten zijn veel diepgaander dan men denkt”, geeft de minister aan. De regeringsfunctionaris zegt dat er ook voor de onafhankelijkheid issues zijn geweest. Deze waren op politiek-bestuurlijk niveau. Hij geeft aan dat het van belang is om deze vraagstukken ook in beschouwing te nemen. De regeringsfunctionaris hoopt dat wanneer er excuses zullen komen, deze niet alleen als formaliteit zullen dienen. Het moet vertaald worden in concrete acties.