Suriname heeft de afgelopen jaren zware economische stormen doorstaan. De inflatiecijfers breken records, de Surinaamse dollar blijft onder druk staan, en de gevolgen daarvan voelen we in elke hoek van de samenleving. De Centrale Bank van Suriname heeft alles op alles gezet om de munt te stabiliseren en inflatie te beteugelen, maar veel burgers vragen zich af: werkt dit beleid wel?
Met de voortdurende verhoging van de rente probeert de Centrale Bank de koopkracht van de Surinaamse dollar te beschermen. Een hogere rente moet de bestedingen drukken en de inflatie afremmen. Maar voor een land als Suriname, waar geïmporteerde goederen een groot deel van de markt vormen, raakt dit beleid de burger keihard. Basisproducten als voedsel en medicijnen blijven in prijs stijgen, en het dagelijks leven wordt voor velen onbetaalbaar. Voor de gemiddelde burger voelt het alsof we gevangen zitten in een eindeloze cyclus van stijgende prijzen en inkomens die niet meebewegen.
Wat de situatie nog complexer maakt, is de schuldenlast van het land. Elke beleidskeuze moet worden afgewogen tegen de noodzaak om aan internationale verplichtingen te voldoen. Dit zorgt ervoor dat er vaak een spanningsveld is tussen de stabiliteitsdoelen van de Centrale Bank en de reële noden van de bevolking. In plaats van investeringen aan te moedigen of banen te creëren, lijkt het monetaire beleid juist vertragend te werken, waardoor economische groei wordt geremd.
Is het antwoord dan om het roer radicaal om te gooien? Dat is moeilijk te zeggen. Maar wat wel duidelijk is, is dat het monetaire beleid in Suriname dringend een menselijke benadering nodig heeft – één die verder kijkt dan enkel rentepercentages en valutakoersen, en oog heeft voor de levensstandaard van de bevolking.
De vraag blijft: hoelang kan Suriname doorgaan op dit pad voordat het vertrouwen in het monetaire beleid volledig verdwijnt? Het is tijd voor een aanpak die niet alleen werkt op papier, maar vooral ook voor de mensen die hier elke dag de gevolgen van dragen. Want monetaire stabiliteit zou moeten bijdragen aan welzijn, niet alleen aan economische statistieken.
“Zolang het monetaire beleid blijft draaien om cijfers in plaats van mensen, zal de kloof tussen theorie en praktijk alleen maar groter worden. Laten we hopen dat er een punt komt waarop dit beleid iedereen dient.”