Het werkverband met het Cubaanse zorgpersoneel wordt verlengd. Minister Amar Ramadhin van Volksgezondheid heeft hierover een spoed schrijven gestuurd naar zijn collega Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken. De bewindsman verduidelijkt dat de mantelovereenkomst tussen het ministerie en Cuba blijft bestaan, alleen zullen andere voorwaarden gelden voor de nieuwe missies van Cubaanse verpleegsters en artsen die in het land willen werken.
Uit evaluatie blijkt dat de voorwaarden, waaronder loon en voorzieningen moeten worden uitbetaald in US$ is wat gezien de precaire financiële huishouding van het land, nadelig uitkomt voor Suriname. Assembleevoorzitter Marinus Bee had zijn kanttekeningen geplaatst bij de aankondiging van het terugsturen van de artsen en verpleegkundigen. Het contract van de verpleegsters en doktoren uit Cuba die hiernaar toe kwamen voor de Covid-19-uitbraak en versterking van het Wanica Ziekenhuis is op 25 maart verlopen.
Aangezien Suriname tot ongeveer twee weken geleden een vrij stabiele Covid-19-situatie had, werd de inzet van deze groep als niet langer noodzakelijk geacht. Dan is er nog de groep Cubaanse artsen die werken voor de Medische Zending en de Regionale Gezondheidsdienst, en van wie het contract in juni afloopt.
De onduidelijkheden die er waren bij de assembleevoorzitter en ABOP-top heeft hij besproken, waardoor die zijn weggemaakt. Er is informatie gedeeld met elkaar en is de bezorgdheid dat de medische zorg in het binnenland komt weg te vallen, weggenomen.
Ramadhin wijst er ook op dat er hard aan gewerkt zal worden om lokale artsen te interesseren voor het werk in het binnenland. Na zeker twee krutu’s in het binnenland, waarbij de mensen hun grieven en wensen hebben gedeeld, zegt de bewindsman dat de binnenlandbewoners toch de voorkeur geven aan lokale artsen.