Werkgevers die zich niet houden aan de wettelijk vastgestelde duur van het zwangerschaps- en bevallingsverlof, riskeren maatregelen van het ministerie van Arbeid, Werkgelegenheid & Jeugdzaken (AWJ). De afgelopen maanden heeft het ministerie meerdere klachten ontvangen over bedrijven in zowel de particuliere als de parastatale sector die werknemers korter verlof toekennen dan de voorgeschreven 16 weken. Dit vormt een ernstige schending van de Wet Arbeidsbescherming Gezin.
Sommige werkgevers beroepen zich op interne regelingen, zoals cao’s of bedrijfsreglementen, die niet in overeenstemming zijn met de wet. Anderen menen onterecht dat zij pas aan de wettelijke voorschriften hoeven te voldoen als zij zijn geregistreerd bij het Fonds Voorzieningen Ouderschapsverlof (FVO). Het ministerie maakt echter duidelijk dat deze argumenten geen geldige gronden vormen om af te wijken van de wettelijke verplichtingen. De overgangsperiode van drie jaar, die in 2019 werd ingesteld om bedrijven de kans te geven hun interne regelingen aan te passen, is al in 2022 verstreken. Werkgevers dienen zich daarom volledig aan de wet te houden, inclusief de regeling voor vaderschapsverlof, die een duur heeft van 8 dagen.
Zwangerschaps-, bevallings- en vaderschapsverlof zijn volledig betaalde verlofperiodes, waarbij het FVO verantwoordelijk is voor de loondoorbetaling. Werkgevers en werknemers dragen hier gezamenlijk aan bij via een verplichte heffing van 1% van het brutoloon, waarbij maximaal 50% door de werknemer en minimaal 50% door de werkgever wordt betaald. Werkgevers zijn verplicht om deze bijdrage maandelijks in te houden en af te dragen aan het FVO. Daarnaast moeten zij werknemers bij elke loonbetaling een bewijs verstrekken dat deze bijdrage is voldaan.
Naast werkgevers worden ook vakbonden opgeroepen hun verantwoordelijkheid te nemen en ervoor te zorgen dat de rechten van werknemers worden gewaarborgd. Het ministerie blijft de naleving van de wet controleren en roept werknemers op om misstanden te melden.
