Tijdens een spoedvergadering op maandag 16 mei tussen de leiding van BiZa en het CBB-personeel vonden zowel de BiZa-bewindsman als de CBB-directeur dat het niet kan dat niet-CBB-ers de dienstverlening naar de samenleving proberen te stagneren, door de poorten zonder toestemming van het bevoegd gezag en leiding dicht te gooien.
Minister Bronto Somohardjo van Binnenlandse Zaken (BiZa) en directeur Anastatia Kanapé-Pokie van het Centraal Bureau voor Burgerzaken (CBB) zeggen geen anarchie en wanorde toe te staan bij het CBB en de verschillende Bureau voor Burgerzaken (BvB).
Minister Somohardjo toog eerder op de dag wederom naar CBB om het personeel toe te spreken om geduld te betrachten bij de veranderingen en vernieuwingen die worden doorgevoerd. “U moet zich niet laten afleiden en misleiden door niet-CBB-ers, want uiteindelijk gaat de samenleving u aanspreken en niet de vakbond, als u achter het loket staat.” De bewindsman was vergezeld door BiZa directeur Mohamed Eskak en onderdirecteur Administratieve Diensten Juanito Eijck.
Minister Somohardjo gaf aan: “Ik ben niet hier voor confrontatie, maar ik zal die ook niet uit de weg gaan”, zei hij. De BiZa-minister weet van de interne problemen binnen de bond een brief heeft geschreven naar de Bemiddelingsraad om het geschil te beslechten. De bewindsman wil eerst hierin een oplossing voor hij om de tafel gaat zitten met de vakorganisatie. “Maar wij weten wat de grieven zijn van de CBB-ambtenaren en dat pakken wij geleidelijk aan”, aldus minister Somohardjo.
De leiding van BiZa en CBB zijn niet te spreken over de wijze waarop de vakbond onder leiding van Donovan Grep handelt. Volgens CBB-directeur Kanapé-Pokie is er nog nooit een BiZa-leiding geweest die zo actief in het veld is en wekelijks de BvB’s aandoet om hun problemen aan te horen. “Deze problemen worden langzaam aan aangepakt. Het is niet welgemeend dat de BiZa-leiding zo wordt aangevallen,” aldus de CBB-directeur. Zij heeft sprak de protestgroep aan over het ongewenst gedrag dat vertoond wordt tijdens het actievoeren en vroeg de werkwilligen niet te intimideren.
