Minister Marciano Dasai van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM) weerlegt de bewering dat de ongecontroleerde kleinschalige goudsector een potentiële ecologische ramp in Suriname veroorzaakt. Volgens hem zijn er verschillende indicatoren om te beoordelen of er daadwerkelijk sprake is van een ecologische crisis. Hij erkent echter wel dat er een zekere mate van ontbossing plaatsvindt.
De minister benadrukt dat de ontbossingsgraad van Suriname in vergelijking met andere landen extreem laag is. “We praten over een ontbossingspercentage van 0,05 tot 0,07% per jaar”, legt hij uit, terwijl hij wijst op het feit dat andere landen percentages van 20% per jaar of zelfs hoger hebben. Dasai verwerpt de kritiek dat er überhaupt sprake zou zijn van een ecologische ramp. “Integendeel, we worden in het buitenland tijdens conferenties geprezen voor ons bosbeleid,” voegt hij eraan toe met een zelfverzekerde glimlach.
Het hoge percentage bosbedekking van ruim 93% met een rijke biodiversiteit is volgens de minister een belangrijk gegeven. Hij erkent dat bepaalde activiteiten een potentieel gevaar vormen voor het milieu. Hoewel de overheid niet in staat is om alle activiteiten te stoppen, benadrukt Dasai het belang van adequaat beheer en controle van de goudwinning en houtkap.
De minister pleit voor herbebossing nadat de activiteiten hebben plaatsgevonden. Hij wijst op hoe andere landen omgaan met ontbossing, waarbij ze een nazorgbeleid hebben, zoals kwekerijen voor plantmateriaal. Suriname blijft niet achter, met het mijnbouwbedrijf Grassalco dat een geavanceerd systeem voor plantvermeerdering heeft opgezet in het district Commewijne. Het plan voor herbebossing moet worden uitgewerkt en belanghebbenden moeten bewust worden gemaakt van het belang van het behoud van het Surinaamse bos.