De rechtzaak van de Doksenclub tegen LVV heeft geresulteerd in een uitspraak in het voordeel van de Doksenclub. Het bedrag per dag van 20.000 euro is opgelopen tot 240.000 euro aan schuld in het slepend importverbod-dispuut over broedeieren uit Nederland. Executoriaal heeft de organisatie beslag gelegd op het wagenpark en meubilair van LVV, volgens Gerard van den Bergh, directeur van de Doksenclub.
Na de veroordeling tot het vrijgeven van ladingen broedeieren uit Nederland op last van een dwangsom van 20.000 euro per dag, heeft LVV een lading afgegeven die al op de haven lag, maar de lading, die nog ‘zeilende’ was, die twee dagen later aankwam werd tegengehouden.
Op 4 februari maakte de Doksenclub weer een zaak aanhangig tegen het ministerie, om de tweede lading los te krijgen. De ladingen broedeieren die Doksenclub importeert uit Nederland zijn altijd voorzien van een gezondheidscertificaat, afgegeven door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Deze organisatie staat garant, dat de broedeieren vrij zijn van besmetting met vogelgriep. Aan de rechter is gevraagd in hoeverre de LVV deze ladingen “mag weigeren zonder dat te beargumenteren”.
De NVMA werkt volgens internationale regels van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE), die sinds 2017 ook voorkomen in de Surinaamse wetgeving. “Toen heeft de rechter aan LVV over die tweede lading gevraagd: waarom geeft u die niet af?” Daarna pas heeft minister Sewdien die vrijgegeven. Dat was twaalf dagen te laat.” Hierdoor is dus de dwangsom opgelopen tot 240.000 euro. “Als LVV niet over de brug komt of de executoriale verkoop brengt onvoldoende op, dan gaan wij gewoon het rijtje van ministeries af om ook daar beslag te leggen want de Staat is één en ondeelbaar,” aldus Van den Bergh.