De bescherming en instandhouding van Surinaamse monumenten stond dinsdag centraal tijdens een ontmoeting tussen president Chandrikapersad Santokhi en vertegenwoordigers van het Comité Christelijke Kerken en de Interreligieuze Raad in Suriname (IRIS). De gesprekspartners benadrukten het belang van artikel 10 van de Monumentenwet 2002, dat de overheid de mogelijkheid biedt om bij te dragen aan het behoud van monumentale gebouwen, vooral die op de Werelderfgoedlijst staan.
De delegatie stelde voor om op de begroting van 2025 een specifieke post op te nemen voor het onderhoud van deze panden, aangezien sinds de invoering van de wet nooit financiële middelen hiervoor zijn vrijgemaakt. Daarnaast werd gepleit voor de oprichting van een beheersraad, zoals in de wet wordt voorgeschreven. Deze raad zou verantwoordelijk zijn voor het stellen van prioriteiten zodra de benodigde fondsen beschikbaar zijn. De vertegenwoordigers hebben aangegeven graag zitting te nemen in deze beheersraad.
Een ander belangrijk onderwerp van discussie was het verzoek om btw-vrijstelling bij de restauratie van historische gebouwen. Volgens de organisaties zorgt de huidige belastingdruk van 10% voor extra obstakels bij het behoud van het nationale erfgoed. De delegatie sprak ook haar bezorgdheid uit over het uitsluiten van religieuze organisaties bij leningen van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB), ondanks hun cruciale rol als eigenaar van de meeste historische gebouwen. Deze leningen maken deel uit van het Paramaribo Urban Rehabilitation Programma (PURP), dat zich richt op het revitaliseren van het historische stadscentrum.
De president erkende het belang van de punten die werden aangevoerd en gaf aan dat deze zaken nader bekeken zullen worden in overleg met relevante ministeries en instanties. Het gesprek onderstreepte opnieuw de urgentie van samenwerking tussen overheid, religieuze instellingen en andere betrokken partijen om het Surinaamse erfgoed te behouden en beschermen.
En.. wat vond je van dit artikel?