De Guyanese regering zet zich in om ervoor te zorgen dat Guyanese vissers die hun beroep in de Surinaamse wateren uitoefenen, zo snel mogelijk hun officiële vergunningen ontvangen om de “intimidatie” van Surinamers, waarmee ze worden geconfronteerd, te voorkomen. Vicepresident Bharrat Jagdeo had zondag hiervoor een ontmoeting met een aantal vissers in de Classic Hotel Banquet Hall, Skeldon. Minister Parmanand Sewdien van Landbouw, Veeteelt en Visserij zegt echt, dat er nooit vergunningen zijn beloofd aan Guyana.
De bewindsman kan zich niet voorstellen, dat er druk wordt uitgeoefend om dat wel te doen. Jagdeo was in gezelschap van de ministers van Financiën (Ashni Singh), van Landbouw (Zulfikar Mustapha) van Onderwijs (Priya Manickchand) en van Buitenlandse Zaken en Internationale Samenwerking (Hugh Todd). Hij gaf te kennen dat de zaak een prioriteit blijft van de regering, die al het mogelijke doet om het probleem van Guyanezen in Surinaamse wateren aan te pakken. Hij benadrukte zelf, dat de enige stap die de regering momenteel kan zetten, is om de druk op het buurland Suriname op het hoogste niveau op te voeren.
Minister Mustapha vindt dat de kwestie reeds werd besproken tijdens het bewind van de voormalige PPP/C-regering. Hij meent dat de Surinaamse autoriteit heeft toegezegd de zaak op te lossen, maar tevergeefs. “Ze blijven toezeggingen doen, maar komen die toezeggingen niet na”, hield deze minister van Landbouw de vissersgemeenschap voor over de regering van Suriname.
De ministers van Landbouw van beide landen hebben regelmatig contact gehad met elkaar. Mustapha zegt dat de regering zich volledig bewust is van de hindernissen die de Guyanese vissers moeten doorstaan. Intussen heeft minister Sewdien ontkend, dat er ooit 150 visvergunningen zijn beloofd aan Guyana.
Minister Todd(Buitenlandse Zaken Guyana) lijkt wel te geloven, dat het mogelijk is om de Surinaamse regering onder druk te zetten. Hij beloofde de dialoog gaande te houden, en dat dit uitstel voor hen “niet te wijten is aan een gebrek aan inspanning van de kant van de overheid”.