Traditionele gezagdragers van Inheemse en Tribale volken in Suriname hebben hun verontwaardiging uitgesproken over de recente ontwikkelingen rondom de verkoop van carbon credits door de Surinaamse overheid. Tijdens een gran krutu, een traditionele vergadering, reageerden de vertegenwoordigers geschokt op een presentatie van het ministerie van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM) waarin de handel in carbon credits werd toegelicht.
De overheid heeft reeds een overeenkomst getekend met een internationaal bedrijf voor de verkoop van deze credits. In een gezamenlijke brief, ondertekend door de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) en het KAMPOS Samenwerkingsverband van Tribale Volken in Suriname, eisen de traditionele leiders dat het verdere proces rondom de carbon credit overeenkomst onmiddellijk wordt stopgezet.
Zij dringen aan op een volledige herziening van alle componenten en stappen die tot nu toe zijn genomen. De brief is naar de regering gestuurd, waarbij de organisaties waarschuwen dat als er geen gehoor wordt gegeven aan hun eis, ze verdere stappen zullen ondernemen. Ook zal de internationale gemeenschap op de hoogte worden gesteld van de manier waarop Suriname de carbonmarkt betreedt, waarbij de rechten van Inheemse en Tribale volken naar de achtergrond worden geschoven.
De traditionele gezagsorganen wijzen erop dat de Staat Suriname carbon credits aanbiedt zonder het recht op ‘free, prior and informed consent’ (FPIC) te respecteren, en zonder erkenning van hun collectieve eigendomsrechten over hun voorouderlijke grondgebieden, inclusief de bossen die daar onderdeel van uitmaken.
VIDS en KAMPOS bekritiseren de overheid scherp en stellen dat dit wederom aantoont hoe weinig respect de regering heeft voor de rechten van Inheemse en Tribale volken. Zij benadrukken dat deze rechten internationaal zijn erkend, onder meer door het Klimaatverdrag en het Parijs Akkoord, en bekrachtigd in vonnissen van het Inter-Amerikaans Hof voor Mensenrechten tegen de Staat Suriname. De organisaties stellen dat deze verplichtingen juridisch bindend zijn en dat Inheemse en Tribale volken niet slechts als belanghebbenden, maar als rechthebbenden moeten worden behandeld.