In maart 2025 werd het Extended Fund Facility-programma van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), dat sinds 2021 van kracht was, officieel afgerond. Volgens het IMF heeft Suriname in de afgelopen jaren aanzienlijke vooruitgang geboekt op macro-economisch gebied.
De economie groeit met ongeveer drie procent, de inflatie is merkbaar gedaald, en de overheidsfinanciën zijn gestabiliseerd. Ook de Centrale Bank van Suriname is zowel institutioneel als financieel versterkt, waarmee het vertrouwen in het monetaire beleid is hersteld. Bovendien kreeg Suriname weer toegang tot de internationale kapitaalmarkten en wist het land zijn buitenlandse schulden succesvol te herschikken.
De hervormingsagenda onder het IMF-programma was omvangrijk en ingrijpend. Zo werden subsidies afgebouwd, wetgeving gemoderniseerd en belangrijke stappen gezet op fiscaal, monetair en institutioneel vlak. Toch erkent het IMF dat niet alle gestelde doelen zijn bereikt.
Vooral op het gebied van goed bestuur en transparantie zijn er nog aanzienlijke tekortkomingen. Een opvallend gemis is de nog steeds niet ingevoerde verplichting voor vermogensopenbaarmaking van politiek prominente personen, een maatregel die als cruciaal wordt gezien in de strijd tegen corruptie.
Het Sociaal Economisch Ontwikkelingsbureau (SEOB) stelt in een recente analyse dat het einde van het IMF-programma niet mag worden opgevat als het eindpunt van hervormingen, maar juist als het begin van een volgende fase. Volgens SEOB is een diepgaand vervolg noodzakelijk om structurele economische stabiliteit te waarborgen en toekomstige inflatieschokken het hoofd te bieden. Daarbij moet de focus verschuiven van ad-hocmaatregelen naar de fundamentele opbouw van overheidsinstituties, betere governance en duurzame beleidsvoering.
Het bureau benadrukt dat een modernisering van beleidskaders, wetgeving en instituties zoals de Belastingdienst, Rekenkamer en de Centrale Bank essentieel is voor stabiele en rechtvaardige groei. Ook wordt gepleit voor een strikt en transparant beheer van overheidsmiddelen, onder meer via een functionerend Spaar- en Stabilisatiefonds. Tegelijkertijd moet sociaal beleid effectiever worden ingericht, met gerichte ondersteuning voor kwetsbare groepen in de samenleving.
SEOB waarschuwt dat de offers die burgers hebben gebracht tijdens de afgelopen jaren niet verloren mogen gaan. De nadruk moet de komende jaren liggen op consolidatie, verantwoording en duurzame ontwikkeling, zodat toekomstige economische opbrengsten – zoals uit de oliesector – bijdragen aan brede welvaart in plaats van nieuwe instabiliteit en ongelijkheid.