Het is aan de rechter, die over de feiten moet oordelen, voorbehouden om binnen de door de wet getrokken grenzen, uit het beschikbare materiaal te selecteren wat hem, ook uit een oogpunt van betrouwbaarheid, voor het bewijs dienstig lijkt. Die selectie behoeft geen andere motivering dan besloten ligt in de weergave van de gebruikte bewijsmiddelen. Volgens het Hof is het verweer dat de verklaringen van een getuige door de Krijgsraad niet voor het bewijs zijn gebruikt, ongegrond, omdat deze verklaringen niet relevant bleken voor de bewijsbeslissing in deze zaak.
Voor wat betreft het beroep van de verdachte op vermeende subversieve activiteiten van de slachtoffers concludeert het Hof dat dit niet aannemelijk is geworden uit het ingestelde onderzoek in deze zaak. Het blijft beperkt tot louter beweringen van de getuige en de verdachte, zonder enige ondersteuning tijdens het onderzoek ter terechtzitting.
Het Hof oordeelt verder dat er sprake is van voorbedachte raad wanneer de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of genomen besluit, zodat hij de gelegenheid had om na te denken over de betekenis en gevolgen van zijn voorgenomen daad. Het tijdsverloop hoeft niet per se lang te zijn en kan deels plaatsvinden tijdens gewelddadige handelingen. Volgens het Hof staat vast dat de verdachte met voorbedachte raad de vijftien slachtoffers van het leven heeft beroofd.
Niet ter discussie staat dat de verdachte opzettelijk, samen met anderen, de slachtoffers van het leven heeft beroofd. Het Hof concludeert dat dit reeds blijkt uit de zorgvuldige planning en uitvoering, waarbij de verdachte als hoogste verantwoordelijke bevel gaf aan ondergeschikten om de slachtoffers van het leven te beroven. Het Hof ziet dit als een nauwe en bewuste samenwerking, ongeacht of de verdachte zelf de trekker heeft overgehaald.
Wat betreft het gevorderde bevel tot gevangenneming overweegt het Hof dat dit zal worden verworpen. De vervolgingsambtenaar heeft geen gronden aangevoerd die een bevel tot gevangenneming in deze fase van het hoger beroep zouden kunnen rechtvaardigen. Het Hof ziet geen noodzaak, tenzij er gronden zijn die ontbreken in het requisitoir of tijdens het onderzoek ter terechtzitting. Het Hof acht de stelling van de verdachte dat hij als hoogste gezagsdrager de politieke verantwoordelijkheid op zich neemt, niet geldig. Het bekleden van hooggeplaatste staatsfuncties ontheft personen niet van strafrechtelijke aansprakelijkheid voor strafbare feiten, zeker niet bij ernstige schendingen van mensenrechten.
Klik op de link voor het bekijken van de publicatie.