Tijdens een uitreiking van zogenaamde ‘grondpapieren’ te Weg naar Zee, schuwde onderminister Sieuw Ramsukul van Grondbeleid en Bosbeheer de harde woorden niet. “Het gronduitgiftebeleid is rommel,” stelde hij onomwonden. Opmerkelijk genoeg waren zowel de minister als de president het hier mee eens, terwijl juist deze regering de verruiming van grondconversie – de omzetting van deze ‘rommel’ naar eigendom – blijft uitbreiden.
Het fenomeen ‘grondpapieren’ blijft een merkwaardig overblijfsel van de Surinaamse politiek. Juridisch bestaan ze niet; de wet kent alleen de grondbeschikking, voorzien van perceelkaart en perceel-ID, in te schrijven bij MI-GLIS. Toch worden deze strookjes papier, met vage beloften van een stuk land, nog steeds met veel ceremonieel vertoon uitgereikt.
Politici presenteren ze als een ‘eerste stap’ naar eigendom, maar voor veel burgers blijkt het slechts een luchtkasteel. Terwijl burgers in de waan verkeren dat zij een perceel verwerven, is het feestelijke moment voor hen vaak niet meer dan een symbolisch gebaar. De werkelijke mijlpaal zou pas moeten zijn wanneer een perceel officieel wordt ingeschreven bij MI-GLIS, niet het overhandigen van een papiertje zonder directe juridische waarde.
Ondertussen blijft de overheid de regels rondom grondconversie verruimen. Wat ooit bedoeld was als rechtszekerheid en economische stimulans voor burgers, is uitgegroeid tot een mechanisme waarmee steeds grotere stukken domeingrond in privéhanden verdwijnen.
Van een limiet van 2500 m² is de grens opgerekt naar 2 hectare, en nu stelt de VHP-voorzitter zelfs 5 hectare voor. De vraag rijst: hoort iemand met 5 hectare domeingrond nog bij de ‘opbouwfase’ van Suriname, of is hier sprake van stille herverdeling ten gunste van invloedrijke kringen?