De Saramaccaner Dorus monseigneur Vrede(16 februari 1949-29 maart 2020) werd geboren te Lombé. Hij was artiest, en heeft de collectieve ervaring van zijn stam tijdens zijn leven regelmatig uitgedragen. Op vijftienjarige leeftijd moesten Dorus en veel anderen hun dorp verlaten om het tot stand komen van de Afobakkadam mogelijk te maken, zodat Paramaribo voorzien zou kunnen worden van elektriciteit.
Dorus was onderwijzer en later schoolhoofd in RK-dienst. Zijn opmerkelijke tweede naam komt voort uit de marrontraditie, om zaken/mensen te eren met de naam van de persoon of de omstandigheid waaraan het is verbonden. Dorus is geboren op de dag waarop monseigneur Stephanus Kuypers voet aan wal zette in het dorp Lombé. Hij kreeg dus de naam Monseigneur. Op die manier werd de kerkvader welkom geheten, en geëerd om wat hij vertegenwoordigde. Het geboren kindje is ook voor het eerst in het dorp. Hij en de monseigneur hebben iets gemeen.
Dorus groeide op in het dorp, maar op vijftienjarige leeftijd sloeg het ‘noodlot” toe. Hij moest samen met anderen het dorp verlaten, omdat leven in dat gebied niet meer mogelijk was. De gezagdragers van Suriname hadden een besluit genomen. Het dorp dat Dorus thuis noemde mocht geofferd worden aan het water, om Paramaribo te voorzien van voldoende elektriciteit. Lombé was niet in de positie om mee te beslissen. De Afobakkadam, voor opwekking van energie, was in aanbouw en het water van de Surinamerivier trad steeds meer buiten zijn oevers om zo het stuwmeer te doen ontstaan.
Deze verplichte transmigratie heeft Dorus in zijn ziel geraakt, en is kenmerkend geweest voor zijn leven, denken en werk. Hij uitte dit in verhalenbundels Rond het sterfbed van mijn dorp (1987) en Als ik zwijg bloedt mijn hart (1997), en Otobanda(de overkant). Meerderen werden geraakt door de werken van Vrede, maar ook door de gebeurtenis zelf en hebben op hun manier uiting gegeven hieraan.
Sommigen hebben geschreven. Michiel van Kempen erkende dat zijn schrijven over het verdrinken van zijn dorp zowel fel als gevoelig is. Iraida van Dijk-Ooft gaf in een fictief verhaal aandacht in haar boek Geen weg terug hieraan. Hij kreeg door zijn werken een hoofdrol in de televisiedocumentaire Brokopondo, verhalen van een verdronken land (1994) van John Albert Jansen.
Dorus was oprichter van de sociaal-culturele stichting Hai Jamaica, en als verteller, dichter, zanger, componist, gitarist, acteur, gids en entertainer was hij bij velen bekend. Vele tijdschriften in binnen- en buitenland hebben aandacht besteed aan zijn werken.
Dorus, die ook hoofdkapitein van het dorp Kapasikele was, trok veel aan de plaatselijke ontwikkeling. Dorus Vrede is naar Otobanda(de overkant), maar leeft toch voort in zijn veertien kinderen, 43 kleinkinderen, de velen die hij wist te raken, en gedichten zoals deze:
Een jongetje
dat me gezelschap hield
is gaan slapen
en droomt zijn eigen droom
Zie hoe ik eenzaam
achterblijf
Zie wat de muziek
met een man kan doen.