Marinus Bee, voorzitter van De Nationale Assemblee hield een toespraak in DNA in verband met de komst van premier Mark Rutte van het koninkrijk der Nederlanden. Hij startte met woorden van Barack Obama, de 44ste president van de Verenigde Staten van America. “While the future is unknowable, the winds always blow in the direction of human progress” (Ondanks wij de toekomst niet kennen, waait de wind altijd in de richting van de menselijke vooruitgang)
“Met deze wijze woorden van Barack Obama vervolgen wij deze bijzondere vergadering, die is geïnitieerd om voor het herstel van onze eens zou nauwe band de juiste richting te bepalen, met natuurlijk het onomstotelijke verschil, dat Suriname als volwaardige bondgenoot ook een stem heeft in de te nemen besluiten. Momenten als deze herinneren ons eraan, dat een druk schema altijd aangepast kan worden, indien de bereidwilligheid aanwezig is. Het valt geenszins te ontkennen, dat tijd een belangrijke factor is, maar met de juiste intentie lijkt deze niet terug te draaien werkelijkheid bijna plooibaar.
Hoewel we thans als partners tegenover elkaar staan, ligt de oorsprong van onze collaboratie in ons slavernijverleden, dat ondanks de verstreken tijd, nog een niet te miskennen nasleep in de hedendaagse algemeen aanvaardbare maatschappelijke relaties veroorzaakt. Zonder wie dan ook naar de mond te willen praten of misschien juist tegen de schenen te trappen, blijft het natuurlijk een heikel punt, dat het Koninkrijk der Nederlanden thans nog steeds in gebreke blijft, om officieel zijn excuses te maken, voor het aangedane leed van de tóch wel als zwarte bladzijde opgetekende geschiedenis, ten tijde van het als verdorven verklaarde koloniaal verleden.
Wij hanteren hier te lande een concept [ongeacht onze afkomst en diversiteit], welke het mogelijk maakt om als vredelievende natie besluitvorming tot stand te brengen, in een tijd, die behalve nauwelijks te overziene uitdagingen ook nog gekenmerkt wordt door de druk om onze schuldenlast te verkleinen. Want… hoe wij hier ook samen kwamen, aan deze grond zijn wij verpand. Wij blijven er steeds naar streven, om alle actoren met wie wij als natie bilaterale betrekkingen besluiten aan te gaan, hun waarde op de juiste wijze te blijven waarborgen, omdat het gelijkheidsbeginsel bij ons hoog staat aangeschreven. Echter, wij worden er steeds weer mee geconfronteerd, dat na de beëindiging van het koloniale tijdperk tussen onze beide naties, Surinamers bijna stiefmoederlijk bejegend worden, bij het willen betreden van de ééns nauwelijks gehanteerde landsgrenzen van het koninkrijk der Nederlanden en onze natie.
Het parlement draagt elke eventuele samenwerking, waar ook de Srananman hier te lande profijt van zal ondervinden, een warm hart toe en spreekt de hoop uit, dat niet alleen gemaakte, maar ook de nog te maken afspraken voor heel Suriname de verlichting zullen brengen, die beoogt wordt. Het lijkt tegenwoordig meer regel dan uitzondering, dat aan Surinamers naar willekeur het betreden van Nederlands grondgebied wordt ontzegd, zonder dat daar gegronde redenen voor worden opgegeven bij de afwijzing van de vereiste visa voor het Schengengebied. Het parlement ontkomt daardoor niet aan de indruk, dat de in de toescheidings- overeenkomst gehanteerde criteria in de hedendaagse besluitvoering van generlei toegevoegde waarde zijn. Onze rechten lijken steeds weer vertrapt te worden!
Voor de inwoners van een gewezen, lucratief overzees grondgebied, zouden op z’n minst enigszins verzachtende standaarden moeten gelden, voor de vereiste dispensatie om het gewezen moederland te mogen betreden. Hoe graag wij ook willen aannemen, dat anno 2022 de strijd om gelijkheid uit gestreden zou moeten zijn, worden wij steeds weer met het tegendeel geconfronteerd. De vraag of er niet tal van verdragen ondertekend zijn, waarbij gesteld wordt, dat wij mensen allen gelijkgesteld zijn en dat er op generlei wijze onderscheid gemaakt mag worden, komt steeds weer bovendrijven. Want… in zekere zin, zijn alle nazaten van de uit Afrika afkomstige tot-slaaf-gemaakten onlosmakelijk verbonden aan de welvaartserkenning van de zogeheten Iste Wereldorde. “What it lies in our power to do, it lies in our power not to do”. Deze weldoordachte woorden van Aristoteles, een van ‘s werelds grootste wijsgeren, zouden ons als leidraad kunnen dienen.
Suriname en Nederland hebben samen een historie, die nauwelijks te bevatten is en het is te hopen, dat in de toekomstperspectieven de wederzijdse erkenning zich zal manifesteren. Wij kunnen ons beroepen op een eeuwenlange verbintenis, die niet altijd een evenwichtige benadering heeft gekend, maar op geen enkele wijze verloochend mag worden. Het parlement spreekt daarom de hoop uit, dat deze bijzondere vergadering het startsein genoemd mag worden voor een gemeenschappelijke toekomst, met wederzijdse voordelen. Wij zullen het samen moeten doen. Ik besluit met fragmenten uit ons beider volksliederen:
Den vaderland getrouwe, blijf ik tot in den dood
Bikasi…
Eri libi te na dede
Wi sa feti gi Sranan!”