Het Constitutioneel Hof (CHof) heeft donderdag in een openbare zitting beslist dat de Amnestiewet in strijd is met de grondwet van de Republiek Suriname en internationale verdragen waar Suriname partij bij is. Dit zei CHof-voorzitter Gloria Stirling donderdag bij de eerste openbare zitting van dit Hof. Door het Hof is besloten dat de gepleegde feiten op 7, 8 en 9 december 1982 niet in aanmerking komen voor amnestie. De gewijzigde Amnestiewet is in strijd met de grondwet en Mensenrechtenverdragen.
De uitspraak houdt in dat er geen amnestie (algehele kwijtschelding van straf) is verleend aan ex-legerleider Desi Bouterse en de andere verdachten van de moorden van 8 december 1982. De misdrijven die toen zijn gepleegd komen niet in aanmerking voor straffeloosheid. Twee jaar nadat Bouterse tot president werd gekozen werd de Amnestiewet gewijzigd door het parlement in een poging om de strafzaak tegen hem te stoppen.
De Nationale Assemblee had volgens het Hof met de gewijzigde Amnestiewet geprobeerd het ‘low intensity’ conflict in de samenleving dat veroorzaakt is door de Decembermoorden op te lossen. In 1989 werd artikel 1 lid 1 van de oorspronkelijke Amnestiewet 1989 werd gewijzigd, waardoor de mogelijkheid werd gecreëerd om de plegers van de mensenrechtenschendingen, waarbij 15 mannen zijn doodgeschoten, straffeloos te stellen.
Het CHof is uitgebreid ingegaan op de Inter-Amerikaanse Commissie voor Rechten van de Mens en het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens. Op grond van de argumentaties en ingenomen standpunten rond amnestie komt het CHof tot zijn bevindingen. Ook zijn diverse bepalingen in de grondwet en het BUPO-Verdrag meegenomen.
In de wet van 5 april 2021 is opgenomen de instelling van een Waarheids- en Verzoeningscommissie, die onmiddellijk na de afkondiging van de wet zou worden ingesteld. Deze commissie zou de belangen van zowel slachtoffers, nabestaanden als die van de mogelijke verdachten van de misdrijven kunnen waarborgen.
Het Hof komt tot het oordeel dat na de inwerkingtreding van de wet, de Waarheidscommissie nooit is ingesteld. Hierdoor kan niet worden nagegaan of de belangen van slachtoffers, nabestaanden en van mogelijke verdachten zijn gewaarborgd met deze wetswijziging.