Waarnemend president Ronnie Brunswijk heeft zich hard gemaakt voor het vrijmaken van middelen om het resocialisatieproces van gevangenen in de Centrale Penitentiaire Inrichting Santo Boma te verbeteren. Tijdens een bezoek op maandag nam hij de slechte staat van de faciliteiten van het Korps Penitentiaire Ambtenaren (KPA) onder de loep. Zowel de mannen- als vrouwenafdeling kampt met achterstallig onderhoud en een gebrek aan middelen.
Brunswijk bezocht ook drie gedetineerden die betrokken waren bij de strafzaak van 8 december 1982: Ernst Gefferie, Benny Brondenstein en Stephanus Dendoe. Deze veroordeelden, die elk een straf van 15 jaar uitzitten, werden door hem bezocht in de ziekenboeg van de inrichting. Hun medebeschuldigden Desi Bouterse en Iwan Dijksteel zijn nog voortvluchtig.
Tijdens zijn bezoek kreeg Brunswijk een rondleiding van Joyce Pané-Alfaisi, korpschef van het KPA. Verschillende gedetineerden, die ambachten beoefenen binnen de inrichting, spraken hun behoefte uit aan betere gereedschappen. Daarnaast werd aandacht gevraagd voor de bouwvallige technische ruimten en de noden van de KPA-medewerkers.
De waarnemend president schakelde direct telefonisch minister Kenneth Amoksi van Justitie en Politie in, met het verzoek om snel actie te ondernemen om de omstandigheden te verbeteren. Een van de eerste stappen zal het maaien van het sportveld zijn, dat momenteel overwoekerd is.
Brunswijk benadrukte dat verbeteringen niet alleen de leefomstandigheden van gevangenen ten goede komen, maar ook bijdragen aan hun succesvolle re-integratie in de samenleving.