In het proces tegen voormalig SPSB-directeur Ginmardo Kromosoeto heeft zijn raadsman, advocaat Murwin Dubois, stevig uitgehaald naar het Openbaar Ministerie. Tijdens zijn pleidooi benadrukte Dubois dat zijn cliënt handelde binnen zijn functie en bevoegdheden en dat er geen sprake is van strafbare feiten zoals oplichting, verduistering of valsheid in geschrifte. Volgens de verdediging is het OM er niet in geslaagd om overtuigend bewijs te leveren voor de aanklachten.
De zaak rond Kromosoeto maakt deel uit van een groter onderzoek naar vermeende corruptie binnen de Surinaamse Postspaarbank (SPSB), dat in 2019 veel aandacht trok. Ook medeverdachten Gardelito Hew A Kee en Bryan Jurgens staan in dit verband terecht. Voor andere betrokkenen, zoals Wantley Sardjo, Robert Putter en Joy Ten Berge, zijn eerder al strafeisen geformuleerd.
Volgens Dubois zijn de handelingen die zijn cliënt heeft verricht te herleiden tot normale transacties binnen een bank. “Er is geen sprake van onttrekking, bedrog of valsheid. Alles gebeurde binnen het kader van het dagelijkse functioneren van de instelling,” aldus de raadsman. Hij stelt dat fouten of gebrekkige communicatie niet automatisch een strafbaar karakter hebben.
Een belangrijk onderdeel van de aanklacht betreft een arbeidsovereenkomst met medeverdachte Joy Ten Berge. Het OM stelt dat er geen daadwerkelijke arbeid is verricht, wat volgens hen duidt op een valse overeenkomst. Dubois weerlegde dit door te stellen dat een arbeidsovereenkomst primair bindend is voor de betrokken partijen en niet bedoeld is als bewijs richting derden. Hij verwees naar het Haviltex-arrest, waarin de bedoeling van partijen bij de overeenkomst centraal staat.
Wat betreft de beschuldiging van verduistering van overheidsgelden, wees Dubois erop dat Kromosoeto geen ambtenaar was en dus niet onder het betreffende strafartikel valt. Bovendien functioneert een bank als tussenpersoon: geldstromen worden dagelijks verwerkt zonder dat dit als onttrekking hoeft te worden gezien. “Zolang een bank aan haar verplichtingen richting klanten voldoet, is er juridisch geen sprake van verduistering,” betoogde hij.
Dubois uitte scherpe kritiek op de opzet van het strafrechtelijk onderzoek. Hij sprak van ‘bevestigingsdrang’, waarbij het onderzoeksteam zich volgens hem heeft gefocust op het onderbouwen van een bestaande verdenking in plaats van het objectief zoeken naar waarheid. “Het ging niet om waarheidsvinding, maar om het bevestigen van een reeds gevormd oordeel,” aldus de advocaat.
Aan het eind van zijn betoog verzocht Dubois om onmiddellijke vrijlating van zijn cliënt, die inmiddels bijna twee jaar in voorarrest zit. Het OM heeft acht jaar celstraf geëist. De rechter doet binnenkort uitspraak over het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis. De behandeling van de zaak wordt vervolgd op 17 juli en 30 augustus, wanneer ook de verdediging van de overige verdachten aan bod komt.