Hugo Essed vindt de diefstal van wapens bij ex-president Desi Bouterse een merkwaardige zaak. Dit zei de advocaat in gesprek met ABC radio. Er is een onderzoek gaande onder leiding van de auditeur-militair wat hem correct lijkt. Echter plaatst hij deze zaak tegen een bepaalde achtergrond, namelijk de overdracht van de feitelijke materiële macht in de Republiek Suriname.
De formele macht is in juli 2020 op papier overgedragen, maar het proces van de feitelijke machtsoverdracht is tot op dit moment nog niet voltooid. “De legerleiding is overgenomen, de leiding van de veiligheidsdienst is overgenomen en nu zou de leiding van de bewaking van de ex-president zou worden overgenomen,” zegt Essed.
De advocaat kan zich herinneren dat president Chandrikapersad Santokhi recent had aangegeven, dat per juli 2021 er andere voorzieningen voor Bouterse zullen gelden en dat zulks ook met hem was afgesproken. De bewaking van Bouterse zou dus anders worden geregeld. “En nu vlak voordat die overdracht moet plaatsvinden, verdwijnen de wapens die volgens de media onder zijn beheer waren.”
Veiligheid
President Santokhi heeft in het parlement gezegd dat hij deze zaak beschouwt als inbreuk op de veiligheid van het land. Essed denkt dat de veiligheid van de staat oftewel de staatsveiligheid zoals bedoeld in artikel 148 van de grondwet aan de orde is. In dat artikel staat dat in het belang van de staatsveiligheid kan de regering in concrete gevallen aan de procureur-generaal bevelen geven met betrekking tot de vervolging.
Enkele weken terug heeft Essed aan de president, via ABC, gevraagd of er maatregelen getroffen zullen worden om een eventuele vlucht van Bouterse uit Suriname te voorkomen. Er is volgens Essed op die vraag niet concreet geantwoord, maar de president heeft expliciet aangegeven, dat er geen enkele afspraak is met Bouterse over het verloop van het 8-decemberstrafproces.
“En ik geloof de president daarin zonder meer, maar ik adviseer de president wel dringend om in deze kwestie van ontvreemding van de wapens gebruik te maken van de in artikel 148 gegeven bevoegdheid, voordat het te laat is.”
