Onder de noemer Camouflagemars heeft oud-minister en ABOP-DNA-kandidate Alice Amafo een opmerkelijke solidariteitsactie geleid richting de Memre Boekoe Kazerne. Gekleed in camouflagekleding marcheerde ze samen met enkele tientallen medestanders naar de kazerne aan de Gemenelandsweg, als krachtig signaal van steun aan het Nationaal Leger van Suriname.
Amafo, die op plek 15 staat van de kandidatenlijst van de ABOP, hield een vurige toespraak waarin ze zich nadrukkelijk uitsprak voor structurele verbeteringen in de positie van militairen. “Ik ben een militair van het volk, want onze militairen zijn een deel van het volk,” zei ze. “Ze staan 24 uur per dag paraat, klaar om te sterven voor ons en ons land.”
Volgens haar worden Surinaamse militairen al jarenlang achtergesteld, ondanks hun cruciale rol in het landsbelang. Ze wees op de schrijnende ongelijkheid tussen het leger en andere gewapende korpsen. “Internationaal behoren militairen tot de best betaalde ambtenaren. In Suriname zijn ze juist het slechts betaald. Dat is grove discriminatie.”
Amafo spaarde de politieke top niet. Ze bekritiseerde opeenvolgende regeringen – van Henck Arron en Desi Bouterse tot Chan Santokhi – die volgens haar als opperbevelhebbers hebben gefaald in hun verantwoordelijkheid jegens het leger. “Als politieman ga je met pensioen als inspecteur. In het leger is dat vaak als korporaal. Jongeren zien daarom geen toekomst meer in militaire dienst.”
Met de mars wil Amafo niet alleen symbolisch steun betuigen, maar ook een maatschappelijke discussie aanwakkeren. Ze pleitte voor een transformatie van het leger naar een ‘carrière- en ontwikkelingsleger’, waarin jongeren – vooral schoolverlaters – gevormd worden tot waardevolle burgers. “Het leger moet ook ingezet worden in de strijd tegen criminaliteit en sociale achterstand.”
De boodschap van Amafo is duidelijk: het Surinaamse leger verdient meer waardering, betere beloning en zicht op ontwikkeling. “Deze strijd kunnen militairen niet alleen voeren. Daarom sta ik hier vandaag.”