Met het nieuws dat president Santokhi de Chinese Aluminium Company Chinalco vergunning heeft gegeven om laagwaardige bauxietaarde te graven van het Bakhuys gebergte is het goed om de geschiedenis te bekijken van bauxietwinning in Suriname.
Daaruit, en van de huidige goudwinning leren we, dat de eenvoudige mensen die wonen in de ertsrijke gebieden de offers brengen en het bos zwaar beschadigd wordt. Tenslotte zijn het vooral de grote ondernemers en multinationals die genieten van de winsten en het gebied achter laten met zwaar vervuilde grond en giftige wateren ontdaan van leven en vruchtbaarheid, moro lek wan broko prenasi.
Verdreven volken, Afro paranen
De Afro Surinaamse cooperatieve eigenaren die tussen 1863 en 1873 de Paraplantages kochten waar zij daarvoor in slavernij werkten werden zwaar getroffen. Zij kochten deze plantages vanuit de wijsheid dat ze hun kindskinderen bezit wilden nalaten zodat die konden ondernemen om zelfvoorzienend te zijn en de vruchten te plukken van hun arbeid.
Zo was het dat de bewoners die in 1930 zelfvoorzienend waren met hun cassave, groente, fruit en veeteelt en hun handel van de meeropbrengsten voor een kleine aalmoes en veel loze beloften contractueel werden verdreven van zeker vijf grote plantages. Want waar de Paranam fabriek stond, het Blauwe meer nu is, waar Biliton honderden kilometers lang breed en honderd meters diep afgroef, daar waren allemaal plantages . Dit kon gebeuren omdat de meeste plantage besturen niet behoorlijk konden lezen en schrijven.
Verdreven Inheemse Paranen
Om de internationale luchthaven te Zanderij te bouwen in Para, in verband met de tweede wereldoorlog, werd een heel inheems dorp daar in die savanagrond (wit zand) verdreven. Amerikaanse en Nederlandse soldaten gelasten hun, het dorp binnen 24 uur te verlaten.
Voor hun behuizing en kostgrondjes hadden zij al eeuwen een mooi stuk uit het savannabos opengekapt. Dus de Amerikanen dachten okay,hier kunnen we een internationale landings-baan maken. Dit hele gebied was op kaarten die de Nederlanders maakten, al vanaf de 17de eeuw aangeduid, (teruggegeven eigenlijk) als het bos van “de wilde Indiaanen”.
Zanderij
De inheemsen liepen noodgedwongen weg, zonder enige vergoeding voor hun hutten en kostgronden van wat vliegveld Zanderij zou gaan worden en stichtten daarna de dorpjes Wit Santi, Bernhardsdorp en na de tweede wereldoorlog,(1945) bij een klein verlaten kampement naast Zanderij; het dorp Hollandse Kamp.
Dit deden ze met name om hun kinderen daar de lagere school te Zanderij te laten bezoeken die al bijna 100 jaar bestaat. Suriname werd wel een International Airport rijker die na de oorlog gebruikt werd door Panam en KLM. Degenen die gedwongen offerden kregen nauwelijks iets terug. De trend van uitverkoop van bodem schatten houden, van bijna 100 jaar geleden, moet niet meer kunnen in deze tijd willen we vooruit gaan in Suriname.
Foto van FB page Jairzinho Rozenstruik geleend