De datum van dierendag gaat terug naar de feestdag van Sint Franciscus van Asisi (4 oktober). Hij bekommerde zich om het lot van melaatsen, zwervers en andere armen, maar ook van planten en dieren. Volgens de overlevering hield hij ooit een preek voor de dieren.
Ilse Winter uit Brno in Tsjechië schreef in mei 1927 een brief aan Margareth Ford in Londen, waarin ze voorstelde om één dag per jaar speciaal aan de dieren te denken. Ford was voorzitster van de wereldvereniging van de dierenbescherming. Zij vond het een prachtig idee en de beide dames kwamen overeen dat de feestdag, waarop de Katholieke kerk Franciscus herdenkt, een goede datum voor zo’n dierendag zou zijn.
Tijdens een internationaal congres van verenigingen voor de bescherming van dieren in mei 1929 in Wenen waar R. Spurrier, secretaris van de “National Council for Animal Welfare” de belangrijkste pleiter voor deze dag was, werd 04 oktober uitgeroepen tot Werelddierendag. Dit werd toen al in enkele steden gevierd in Amerika, Engeland, Duitsland, Oostenrijk, Australië en Indië.
De eerste officiële dierendag in Nederland was op 4 oktober 1930. In Nederland werden er op die dag beschouwende artikelen geplaatst in kranten over de verhoudingen tussen mens en dier. Sinds de jaren zestig grijpt men deze datum steeds meer aan voor het dierenrechtenactivisme. Er werden meer activiteiten ontwikkeld om met name kinderen bij dit onderwerp te betrekken.
In Suriname wordt dierendag ook gevierd vooral op scholen maar over het algemeen wordt het niet zo serieus genomen, omdat de meeste mensen in overlevingsmodus zijn.