Uit onderzoek blijkt dat de stad Utrecht direct betrokken was bij de slavenhandel en profiteerde van de opbrengsten. Verschillende lagen van de Utrechtse bevolking hebben aangezet tot, geïnvesteerd in en geld verdiend aan slavernij in (Zuid) Amerika, Afrika en Azië, luidt de conclusie uit het boek Slavernij en de stad Utrecht.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Utrecht, met als doel de rol van de stad te onderzoeken in de Nederlandse slavernijgeschiedenis. De onderzoekers probeerden ook te achterhalen wat de betekenis van de slavernij voor de stad en de samenleving was. Utrecht volgt Rotterdam en Amsterdam met het uitvoeren van een dergelijk onderzoek.
De handel in slaven en de op slavernij gebaseerde productieketens waren “een integraal onderdeel” van de geschiedenis van Utrecht, is een van de conclusies van de onderzoekers. Volgens hen was de Utrechtse rol relatief klein vergeleken met een stad als Amsterdam, maar groter dan gedacht werd.
Het Utrechtse slavernijverleden laat volgens de onderzoekers zien hoe ook steden die zelf geen grote koloniale instituties hadden, verbonden waren met de slavernij. Volgens hun kan er daarom ook in andere middelgrote steden een soortgelijk onderzoek uitgevoerd worden. Op die manier kan de structurele verwevenheid van Nederland met kolonialisme en slavernij duidelijk in beeld worden gebracht.