De conservator van het Amsterdam Museum tastte geruime tijd in het duister als het ging om de herkomst van het bladgoud van de omstreden Gouden Koets. Een schenking uit 1898 van de Amsterdammers aan koningin Wilhelmina bij haar huldiging. Nieuw onderzoek in samenwerking met de Vrije Universiteit Amsterdam, NICAS en het Naturalis Biodiversity Centre heeft aangetoond dat het goud uit Suriname komt en waarschijnlijk uit het Brokopondogebied.
Gebleken is dat het goud niet kon worden gehaald uit Celebes. Toen kwam Suriname in aanmerking. Het toenmalige Koninkrijk der Nederlanden wilde men verenigen in deze koets. Er zat dus vlas in uit Zeeland, leer uit Brabant, hout van Java en ivoor uit Sumatra.
De conservator Annemarie de Wildt van het Amsterdamse Museum gaf te kennen dat de mogelijke aankoopbewijzen van het goud door brand van de toenmalige fabriek zijn vernietigd. Hier werd het voertuig tussen 18 juni 2021 en 27 februari 2022 tentoongesteld.
“Toen dacht ik: kunnen we er niet op een natuurwetenschappelijke manier naar kijken?” en zo kwam het onderzoek tot stand. “Vingerafdruk” van goud van de koets werd vergeleken met vergelijkend materiaal uit de voormalige kolonie Suriname en uit Zuid-Afrika. Dit zijn vanouds landen met goudmijnen en historische banden met Nederland.
Het was volgens hoogleraar Petrologie Gareth Davies moeilijk, omdat er ook eeuwenoude vervuiling zat in het bladgoud dat 100x dunner is dan een haar. Daarom had men vier maanden nodig om een geschikt monster los te krijgen, en daarna te ontdekken dat er alleen met het goud uit Suriname overeenkomst was.
“Er zijn mensen die zeggen: smelt het goud van de koets maar om en stuur het terug naar Suriname, maar dan kom je in de discussie over het slavernijverleden en herstelbetalingen die ook in andere landen bestaat.” De Wildt heeft leren omgaan met de vele meningen over dit voertuig. “Nu we dit weten, ben ik vooral nieuwsgierig wat de nieuwe informatie gaat oproepen. Het past in het grote debat: hoe gaat Nederland om met het koloniale verleden?”