Marnix van Rij moest toegeven dat er sprake was van institutioneel racisme bij de belastingdienst. De staatssecretaris haast zich ook om erbij te zeggen dat dit ‘onacceptabel’ en ‘uiterst pijnlijk’ is. Eerder wist het kanbinet niet welke term hier toegepast moest worden. ‘Weer een frauderende asielzoeker’ stond in een email. Dit kon volgens de Autoriteit Persoonsgegevens niet door de beugel.
Bij het opsporen van fraude maakte de fiscus jaren gebruik van ‘zwarte lijsten’, vastgesteld door nationaliteit, bevolkingsgroep, en zelfs uiterlijk. Het bleek uit onder anderen e-mails duidelijk dat wie geen westers uiterlijk had strenger werd beoordeeld. Het gaat om herhaalde patronen.
De term institutioneel racisme, schept een verkeerd beeld. Het is ‘juridisch’ niet ‘afgebakend’, volgens Van Rij, die de afdeling Toeslagen verantwoordelijk houdt. “Het is zonder kwader trouw geweldig uit de hand gelopen. Er was geen beleid, geen dubbelchecks”, volgens hem.
Aangetroffen voorbeelden op grond van ‘hun afkomst of andere kenmerken zoals nationaliteit, leeftijd en geslacht’ spreken boekdelen. De staatssecretaris zegt uiteindelijk dat ‘het risico van discriminatie’ blijft, omdat diensten nou eenmaal ‘onderscheid’ moeten maken. Voor handelingen zoals deze moet er rechtvaardigheidsgrond zijn. Daarom moeten medewerkers bewust gemaakt worden middels trainingen om handelingen als deze te voorkomen.
Onderzoek dat gaande is moet nog de ‘daadwerkelijk gevolgen’ laten zien. Een deel van de benadeelde mensen mag rekenen op compensatie. Van Rij verwacht niet dat een ieder daarvoor in aanmerking komt.