Aan directeur NiNsee, Drs. U. Vyent
Geachte directeur/ Beste Urwin,
Ik val direct met de deur in huis om u te bedanken voor uw reactie. Dit laat zien dat we geen vijanden van elkaar zijn maar personen die met passie iets tot stand willen brengen. Weliswaar vanuit verschillende inzichten en ervaringen. En zo zit ik in het Spel. De dingen zeggen maar ook het vermogen hebben om te kunnen incasseren.
‘zwarte’ strijd Uw reactie naar aanleiding van mijn ‘aanklacht’ heeft bij mij tot de
volgende inzichten geleid. Dit in de hoop dat onze verschillen van inzicht niet moge leiden tot verwijdering van elkaar en voor derden om een karikatuur te maken van het Landelijk Platform Slavernijverleden (LPS) vanwege de openheid met betrekking tot het functioneren van het NiNsee.
Een positie in de marge past ons niet. Het is belangrijk dat men ervan bewust is dat het NiNsee niet een Orgaan is dat van de één op andere dag van een vreemde planeet op aarde is komen vallen.
Het NiNsee kenmerkt de Ziel en het Hart van de ‘zwarte’ emancipatie(beweging) en de Strijd voor de structurele integratie van de ‘zwarte’ stem op het gebied van de vier NiNsee domeinen. De opeenvolgende NiNsee-besturen hebben deze opdracht onvoldoende begrepen.
Herdenkingscomité
Het LPS ervaart het ingestelde Herdenkingscomité slavernijverleden als een goed voorbeeld van een Orgaan dat onze ‘zwarte’ gemeenschap vanwege sterke overheidsbemoeienis is overkomen. Ook al begrijpen we het kader en de context: de € 200 miljoen. De zogenoemde Catshuis overleggen moeten het democratisch gehalte van de Ontwikkeling, Opzet en Besluitvorming legitimeren. Uit de verschillende mij ten dienste staande bescheiden, waaronder de statuten, heb ik geen nationale lange termijn visie op het gebied van de vereffening van het Nederlandse slavernijdossier kunnen destilleren. De koloniale trekken komen tot uitdrukking in de zogenoemde ‘bestuurssamenstelling’ en het optuigen van voorzieningen in de Caribische delen van het Koninkrijk. Het Civil Society grassroots krachtenveld is buiten beschouwing gelaten, die mogen in de marge meepraten. En dat is precies de rol die het LPS probeert te vervullen en ook in staat is te vervullen teneinde een krachtig geluid te laten horen wanneer dat nodig is. Niet om te pesten maar vanwege het verbindend leiderschap die de vereffening van het Slavernijdossier vraagt. Het gaat mij vooral om borging van de Betrokkenheidsstrategie. Deze zien we niet terug in de ‘zetelverdeling’. Een kwaliteitszetel voor het LPS ontbreekt; Een Kwaliteitszetel voor de ‘zwarte’ vrouwenbeweging, in casu Tiye International, ontbreekt. De keuze van de huisvesting in het gebouw van de Oorlogsgravenstichting kwalificeer ik als doordacht berekenend en de aanstelling van een ‘witte’ man als kwartiermaker als berekenend. Het gaat bij mij vooral om de ‘Ziel’ van het herdenken, verwerken en verdiepen. Ik ervaar de aanstelling van een ‘witte’ man in de belangrijkste positie van het Herdenkingscomité als een klap in het gezicht van alle ‘zwarte’ professionals die vanwege afrophobische motieven hun kennis en ervaring op het gebied van organisatieontwikkeling niet tot uitdrukking kunnen brengen. Een zwaktebod pur sang.
Vacuüm
Dat het LPS niet in een vacuüm opereert en functioneert, moge duidelijk zijn. Het LPS beschikt over wereldwijde netwerken van gelijkgestemden op het gebied van de vereffening van de slavernijdossiers en een ongekend achterban. Dit vanuit een pan-Afrikanistische visie en de Ubuntuconnected Ubuntunomics strategie (www.auadshighcouncil.org).
Onze hoofdfocus zijn de gemeenschappen van Afrikaanse afkomst en in Diaspora, door de Verenigde Naties ook wel omschreven als mensen van Afrikaanse afkomst. Dat betekent niet dat het LPS geen oog heeft voor de geschiedenissen van andere gemeenschappen. Integendeel. Maak van het LPS of van Barryl Biekman dus geen karikatuur.
Om die reden zal ik niet ingaan op een aantal zaken die u in uw reactie hebt aangehaald. Onder meer over de opvattingen terzake Herstelbetalingen. Het LPS heeft de titel van associated member van de Caricom Reparation Commission slechts kunnen verwerven vanwege de consistente profilering op het gebied Reparatory Justice. Enkele producten uit de koker van het LPS:
De logos reflecteren de kaders binnen welke het LPS (op vrijwillige basis) opereert.
Over de coup
U schrijft:
als reactie op mijn analyse het volgende: “Uw verwijzing naar een vermeende “coup” door het Herdenkingscomité miskent bovendien de werkelijkheid”.
Deze volzin beschouw ik als een onjuiste weergave van wat ik over de coup heb geschreven en wat ik heb proberen te vertellen. Nergens in de tekst wordt beweerd dat het Herdenkingscomité een coup heeft gepleegd. Op grond van uw reactie stel ik vast dat de besproken coup het NiNsee niet is overkomen maar dat het NiNsee de in de statuten vastgelegde bevoegdheid op het gebied van de Herdenkingsfunctie zelf uit handen heeft gegeven. U heeft daarmede het bestaansrecht van het NiNsee te grabbel gegooid.
U schrijft:
“Het comité is zorgvuldig en representatief samengesteld. Het bestuur bestaat uit
vertegenwoordigers van nazaten uit de zes gebieden van het Caribisch deel van het Koninkrijk, mét een gereserveerde positie voor een vertegenwoordiger in Suriname”.
Deze volzin: “Het comité is zorgvuldig en representatief samengesteld”, roept de vraag op welke conclusie ik hieraan moet verbinden? Is dat een maatstaf geweest om het bestaansrecht van het NiNsee op het gebied van de Herdenkingsfunctie te grabbel te gooien? vraag ik me af. Immers u had er ook voor kunnen kiezen om het comité in de structuren van het NiNsee – vanwege de statutaire grondslag – in te bedden. Vertel dus maar gewoon dat u onder druk bent gezet.
U schrijft:
“Zij zetten zich – net als het NiNsee – in voor erkenning, herdenking en maatschappelijke bewustwording, op basis van gedeelde waarden en gezamenlijke verantwoordelijkheid”.
Met deze volzin heeft u onbewust de specifieke en unieke rol van het NiNsee teniet gedaan en daarmee de waarde van het NiNsee, te weten € 6 ton, gemarkeerd.
U schrijft:
“Er is geen sprake van concurrentie, maar van gedeeld eigenaarschap”. “Gedeeld eigenaarschap”.
Hoe verklaart u het bedrag van ‘8 miljoen’ versus de ‘6 ton’? De statuten van het comité zijn bovendien duidelijk op het gebied van de regiefunctie. Ik wijs u erop dat u op de volgende aanbevelingen van het LPS met betrekking tot het eigenaarschap nog niet adequaat hebt gereageerd, ik citeer:
Het moge duidelijk zijn, dat het NiNsee niet op dezelfde voet door kan gaan maar dat het
NiNsee (weer) wordt ervaren als ‘eigendom’ van de nazaten van de Afrikaanse tot slaaf gemaakten en dat samen richting wordt gegeven aan het NiNsee dat we willen.
Ik verwacht acties die gericht zijn op de herijking respectievelijk herwaardering van de Naam ‘NiNsee’.
Een NiNsee dat op elk niveau van de samenleving dat respect krijgt dat het verdient.
U schrijft:
“Tussen het Herdenkingscomité en het NiNsee wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten, waarin de rollen, verantwoordelijkheden en onderlinge afstemming helder worden vastgelegd”.
Mag ik uit deze volzin afleiden dat één van de acties gericht is op de aanpassing van de statuten van het NiNsee? Welke rol mogen we verwachten ten aanzien van de grassrootsgemeenschappen? Hoe worden ze ingebed in de statuten van het NiNsee?
U schrijft:
“Het comité erkent het fundament dat het NiNsee in de afgelopen twee decennia heeft gelegd en zet zich actief in om dat werk te versterken en voort te zetten, en wel in samenwerking, niet in tegenstelling”.
Ik kom tot de volgende inzichten met betrekking tot de rol van het NiNsee. Het NiNsee heeft niet kunnen floreren vanwege de uitsluitingsmechanismen die op het LPS, al gauw na de oprichting van het NiNsee, zijn toegepast. Belangrijke reden: Biekman is radicaal, ze eist excuses en spreekt over herstelbetalingen. Andere motieven om het LPS uit te sluiten bestonden er niet behalve dat sommige ‘wit’ georienteerde ‘zwarten’ moesten wennen aan het doorbreken van de ‘zwarte’-stilte. Hierdoor is het NiNsee een bedrag van € 22 miljoen misgelopen ten behoeve van het operationaliseren van het educatieve domein.
En terwijl Stichting Leerplan Ontwikkeling welwillend was om samen met het LPS in het belang van het NiNsee versterkend op te treden werd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met goedkeuring van het NiNsee, een stokje voor gestoken. Na 23 jaar: weg wetenschappelijke-, educatieve-, documentatie- en museale domein. Wat bedoelt u dus met deze volzin te zeggen? Het LPS weet raad en staat in de steigers om als ‘Nazaten-autoriteit’ een gelijkwaardige rol te vervullen.
Beste heer Vyent. Het gaat bij het LPS niet om te pesten maar om tot het besef door te dringen dat de tijd van pappen en nathouden voorbij is. De tijd om personen te accommoderen op een dossier dat fundamentele eisen stelt is funest. Wat we willen is dat zaken ten goede keren. Het LPS staat klaar om met een nieuwe generatie vrouwen en mannen in samenspraak orde op zaken te stellen.
Helaas niet meer om niet.
Ik dank u voor uw aandacht.