donderdag 10 juli 2025
25 C
Paramaribo
17.4 C
Amsterdam
0
(0)

23 jaar NiNsee: De ontmanteling verder beschouwd

lees ook ...

Verantwoordelijkheid

De huidige president is verantwoordelijk voor de grotere rotzooi die hij op 16 juli a.s. achterlaat, dan hij heeft aangetroffen in juli 2020. Maar ook al die anderen in de trias politica zijn ontzette...

IN PERSPECTIEF VAN DE SCHULDVRAAG
https://www.parool.nl/nieuws/mijn-bezwaar-tegen-deschuldvraag-het-drijft-onze-witte-vrienden-weg~b16af538/
Bedoeld als een wake-up call

Aan directeur NiNsee Drs. Urwin Vyent

Van Barryl Biekman

Barryl Biekman

Geachte heer Vyent, Beste Urwin,
Ik val gelijk met de deur in huis en herinner u aan uw statement met betrekking tot de Schuldvraag. U was heel duidelijk over ‘uw’ witte vrienden. Dit als reactie op een statement van uw voorganger. De Schuldvraag “het drijft onze witte vrienden weg“ benadrukte u. 9 jaren later ben ik vooral benieuwd wie de Schuldvraag nu past. De Schuldvraag naar aanleiding van de Coup die het NiNsee op dit moment overkomt. Met instemming van uw Bestuur en Management, notabene. Onder Coup versta ik alle beraadslagingen en besluitvormingsaspecten die hebben geleid tot de Opzet van een (nieuwe) Entiteit in casu een Herdenkingscomité slavernijverleden(comité). Dit met inbegrip van de ene belangrijke kerntaak te weten, de nationale Herdenkingsfunctie zoals die is vastgelegd in de statuten van het NiNsee. U en uw collega’s hebben kennelijk geen energie kunnen opbrengen om te
vechten voor het behoud van deze Herdenkingsfunctie. Wat is het NiNsee waard zonder dit fundamentele taakbestanddeel. Hebben we met z’n allen gefaald?

Belangrijk is de vraag wat het NiNsee op 1 juli a.s. in het kader van de Nationale Herdenkingsplechtigheden bij het Statisch slavernijmonument gaat vertellen, bijvoorbeeld over de nieuwe rol van het NiNsee in context van het comité. Moeten we daar trots op zijn? Als we de Schuldvraag niet bij uw witte vrienden mogen neerleggen, bij wie dan wel?

Slavernij monument

Analyse
De geloofwaardigheid van het NiNsee staat/stond al enkele jaren op het spel. Het stigma dat het NiNsee onvoldoende daad- en slagkracht in de afgelopen decennia heeft getoond is al opgeplakt. Ook al zijn we bewust van de tegenwerkende krachten, die hebben bijgedragen aan de ondermijning van het nationale en internationale karakter en positie van het NiNsee. Daarnaast heeft het bewust uitsluiten van het Landelijk Platform Slavernijverleden (LPS) ertoe geleid dat het NiNsee niet heeft kunnen profiteren van de aanwezige kennis, kunde en inzichten van het LPS. Het Imago van het NiNsee heeft schade opgelopen. Een zeer verontrustende constatering die om serieuze aandacht vraagt.
Wie betaalt die bepaalt is een bekende uitdrukking die niet altijd opgaat en zeker niet in het geval van het NiNsee. Dit omdat er verschillende instrumenten zijn om te protesteren als de betaler onredelijke eisen stelt en ondermijnend handelt. Er zijn voldoende middelen en instrumenten om inspraak en support te organiseren. Dat heeft het NiNsee nagelaten en betaalt nu de prijs. Mede om die reden ben ik van mening dat de Schuldvraag bij het NiNsee moet worden gelegd.

De volgende indicatoren om dat te bevestigen zijn relevant:
1) de oorverdovende stilte van de zijde van het NiNsee ten tijde van de publicatie van de BZKKamerbrief over de oprichting van het comité. Het NiNsee heeft niet (zichtbaar) geprotesteerd of laten blijken dat het niet eens is met het besluit. Alles wijst erop dat het NiNsee betrokken is geweest bij de beraadslagingen en de besluitvorming over de missie en kerntaken van het comité. Dit met inbegrip van de in de statuten van het NiNsee vastgelegde bevoegdheden op het gebied van de jaarlijkse 1 juli herdenking. Het NiNsee heeft niet geprotesteerd.
Immers, hoe valt het te rijmen met de opdracht van het NiNsee (lees hier) om in het belang van het NiNsee een verkenning uit te voeren in het kader van de Nationale Herdenkingsfunctie van het NiNsee onder regie van het NiNsee en dat dezelfde persoon die de verkenning voor het NiNsee heeft uitgevoerd vervolgens door de Overheid is benoemd om de Kar van het comité te trekken. Dit met een opdracht gelijkluidend aan de belangrijkste Kerntaak van het NiNsee, waardoor we op dit moment zitten met twee door de Overheid gesubsidieerde organisaties met gelijkluidende Kerntaken. Kort samengevat:
“Het Herdenkingscomité Slavernijverleden is een professioneel georganiseerde en juridisch verankerde stichting met een breed gedragen en inclusief mandaat. Het comité is representatief samengesteld met leden uit verschillende delen van het Koninkrijk, werkt nauw samen met NiNsee en fungeert als regisseur van de Nationale Herdenking én bredere maatschappelijke bewustwording.

Het comité heeft als wettelijke taak:
▪ Het organiseren van de Nationale Herdenking Slavernijverleden op 1 juli in Amsterdam
▪ Het creëren van ruimte voor diverse perspectieven en inclusieve participatie bij
herdenkingsinitiatieven binnen het gehele Koninkrijk der Nederlanden;
▪ Het faciliteren van lokale herdenkingen en het bevorderen van historisch bewustzijn en maatschappelijke zin- en betekenisgeving rond het slavernijverleden;
▪ Het ondersteunen van onderzoek, educatie en maatschappelijke dialoog.
2) de voordracht door het NiNsee, van een persoon om namens het NiNsee, zitting te nemen in de structuren van het comité. Het NiNsee heeft daarmee impliciet volledige medewerking aan de opzet van het comité verleend en daarmee z’n eigen rol buiten spel gezet.
3) Dat uit verschillende hoeken aanvallen op het NiNsee werden afgevuurd had slechts de bedoeling om het besef te laten doordringen dat het (dis)functionerende patroon en karakter van het besturen en uitvoering geven aan de doelstellingen van het NiNsee weleens funest voor het bestaansrecht van het NiNsee zou kunnen uitpakken. De (opbouwende) kritieken waren niet bedoeld om het NiNsee te pesten maar reflecteerden de hoop en het vertrouwen dat het goed zou komen, dat luisteren zou leiden tot verbetering teneinde erger te voorkomen.

Al met al Geachte Directeur,
Het moge duidelijk zijn, dat het NiNsee niet op dezelfde voet door kan gaan maar dat het NiNsee (weer) wordt ervaren als ‘eigendom’ van de nazaten van de Afrikaanse tot slaaf gemaakten en dat samen richting wordt gegeven aan het NiNsee dat we willen.
Ik verwacht acties die gericht zijn op de herijking respectievelijk herwaardering van de Naam ‘NiNsee’.
Een NiNsee dat op elk niveau van de samenleving dat respect krijgt dat het verdient.

En.. wat vond je van dit artikel?

-- Advertentie / POJ - 218001 --

redactie tip

meer Ingezonden nieuws »

meest gelezen

HomeIngezonden23 jaar NiNsee: De ontmanteling verder beschouwd