In het kort
– Nederlandse offshoreconcerns staan te trappelen om in Suriname aan de slag te gaan in de oliesector.
– Waar ze vroeger nog volledige steun kregen van de Nederlandse overheid, is die hulp er nu niet meer.
– Nederland ondertekende eind 2021 een verklaring waarin deze steun werd stopgezet.
– Het blijft nog wel wennen voor ministeries en ambassades.
Nederlandse dienstverleners in de olie- en gasindustrie, waaronder baggerbedrijf Van Oord, staan te trappelen om aan de slag te gaan in Suriname om daar te helpen bij het winnen van olie en gas. Maar als op zondag 11 september 2022 het Nederlandse regeringsvliegtuig PH GOV vanaf Schiphol vertrekt op weg naar Paramaribo voor een handelsmissie, zit Van Oord niet aan boord.
Waar tot een jaar geleden op dit soort missies nog alle plek was voor bedrijven die op olie- en gasprojecten aasden, worden zij nu geweerd uit het vliegtuig. De reis met premier Mark Rutte en minister Liesje Schreinemacher voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is niet bedoeld om Nederlandse dienstverleners aan de olie- en gassector te helpen.
‘OIie/gas gerelateerde activiteiten niet mee met PH-GOV’ staat als een van de punten in het voorstel voor de selectie van passagiers voor de vlucht naar Paramaribo. Dat heeft met klimaatafspraken te maken. De e-mail is een van de stukken die zijn vrijgegeven na een beroep van het FD op de Wet open overheid (Woo).
Dubai van de Caraïben
Juist de olie- en gassector is cruciaal voor de toekomst van Suriname. De Surinaamse economie verkeert in zwaar weer. Hoge inflatie teistert het land, en de bevolking is ontevreden. Alle hoop van de voormalige Nederlandse kolonie is gevestigd op een recent ontdekt groot olieveld voor de kust. Oliemultinationals Total en Shell zijn optimistisch gestemd over de ontwikkeling van het bassin, dat naar schatting 6 miljard vaten olie bevat.
Als alle verwachtingen uitkomen, zal de ontwikkeling van dat veld honderden miljoenen dollars per jaar kunnen opleveren voor Suriname, dat met 600.000 inwoners nu een bruto binnenlands product heeft van circa $3 mrd. Suriname als het toekomstig Dubai van de Caraïben. Maar de ontwikkeling van het veld zal niet met hulp van de Nederlandse overheid plaatsvinden.
Andere wind
In 2021 zette Nederland op de klimaattop in Glasgow onder grote politieke druk een handtekening onder de klimaatverklaring. Daarmee zegde het kabinet toe te stoppen met directe overheidssteun voor internationale fossiele energieprojecten. Dat betekent geen geld, exportkredietverzekeringen of garanties meer voor olie en gas in het buitenland.
Voorafgaand aan de ondertekening van de verklaring, werkten Nederlandse fossiele bedrijven nog heel nauw samen met Nederlandse ministeries als het ging om de olievelden bij Suriname. Toen werd nog nagedacht over het verstevigen van de samenwerking tussen Shell en Buitenlandse Zaken rond Suriname, blijkt uit de openbaar gemaakte stukken. Maar inmiddels waait er een andere wind.
Politiek afbreukrisico
In een van de e-mails eind oktober 2021 bedankt Shell, een week vóór de ondertekening door Nederland van de Glasgow-verklaring, het ministerie van Buitenlandse Zaken voor de ‘prettige samenwerking’. De entree in het land is volgens Shell tot stand gekomen ‘in nauw overleg met ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken’.
Het ministerie zelf schrijft in het Woo-besluit dat ‘een dergelijk nauw overleg’ niet heeft plaatsgevonden, maar dat het ministerie ’ter introductie de beide betrokken partijen contactgegevens van elkaar heeft verstrekt’.
Elke vorm van samenwerking is nu gevoelig geworden. Zo waarschuwt het ministerie van Buitenlandse Zaken voorafgaand aan de missie van Rutte en Schreinemacher in een interne mail de ambassade in Paramaribo terughoudend te zijn als het gaat om olie- en gaswinning.
‘Rond de aanstaande handelsmissie van MP (minister-president Rutte, red.) en R (minister Schreinemacher, red.) naar Suriname zijn er naar ik begrijp enkele discussies over onze publieke inzet rondom de nieuwe olievelden.’ Het ministerie concludeert dat de ambassade tijdens het bezoek lijkt in te zetten op fossiel. ‘Dat is een politiek afbreukrisico en inconsistent met staand beleid.’
Plannen van VNO-NCW
Ook is er discussie over de plannen van werkgeversvereniging VNO-NCW om een aantal eigen programmaonderdelen te organiseren. Het gaat onder andere om een bijeenkomst met VSB, de Surinaamse evenknie van VNO-NCW, en met de Surinaamse minister van Economische Zaken. Die wil een gesprek met de werkgeversvereniging en Surinaamse tegenhangers die betrokken zijn bij de ontwikkeling van olie en gas in Suriname.
‘Bij deze laatste bijeenkomst zouden dan ook een aantal Nederlandse bedrijven kunnen aansluiten zoals Boskalis De Boer, Port of Rotterdam, Deltares en Damen’, schrijft een ambtenaar op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Die gaat ervan uit dat dat ‘geen probleem’ is, aangezien dit buiten het officiële programma valt, en er ook geen betrokkenheid is van de bewindspersonen.
Een andere ambtenaar is echter heel strikt. ‘Indien VNO dit wenst, dan moet dit plaatsvinden onder hun eigen verantwoordelijkheid en volledig losstaan van het programma van R en MP. Op geen enkele manier moet dit gelinkt worden aan het bezoek van MP en R.’
De ambtenaar op Buitenlandse Zaken antwoordt dat hij of zij aanneemt dat de Nederlandse ambassade in Paramaribo wel relevante contacten (onder andere van VSB en de Surinaamse minister van Economische Zaken) mag verstrekken aan VNO-NCW. Gevraagd wordt of de ambassade ook anderszins behulpzaam mag zijn bij niet-olie- en gasgerelateerde programma-onderdelen. ‘Vind dit wel een gevoelige’, schrijft een andere ambtenaar.
‘Haaks op de realiteit’
De worsteling met het wel of niet faciliteren van Nederlandse bedrijven uit zich ook bij de selectie van bedrijven die mee mogen in het regeringsvliegtuig. Een ambtenaar op Algemene Zaken, die om advies wordt gevraagd over het voorstel van Buitenlandse Zaken om olie- en gasgerelateerde activiteiten niet mee te laten gaan met het regeringsvliegtuig, vindt dat veel te strikt. ‘Olie en gas uitsluiten staat haaks op de realiteit van nu’, e-mailt deze vanaf zijn of haar Blackberry.
Geen interesse in groene projecten
Nederland geeft nog wel steun aan Nederlandse bedrijven die aan groene en duurzame projecten willen werken in het buitenland. Maar het blijkt lastig om Nederlandse bedrijven te interesseren voor niet-fossiele opdrachten in Suriname.
‘Het is wel complex omdat de verdienkansen/interesse vanuit het Nederlandse bedrijfsleven beperkt is. Suriname heeft geen aardgasnet, het stroomnet is van drie verschillende partijen en is niet goed op elkaar aangesloten, dus veel dieselgeneratoren. Van duurzame transitie is überhaupt nog geen sprake. Lastig omdat de overheid hier geen geld voor heeft en voor private partijen lastig door de complexe infrastructuur. Surinaamse overheid heeft ingezet op gelden uit olie- en gasvondsten’, aldus een ambtenaar op het ministerie van Buitenlandse Zaken in een e-mail.
Uit gesprekken met de afdeling Inventarisatie bij VNO-NCW en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland komt in 2022 ook naar voren dat er geen interesse is van bedrijven voor een sectorgerichte missie naar Suriname, met uitzondering van bedrijven die actief zijn in de olie- en gassector. ‘Hier liggen grote verdienkansen voor Suriname en ook voor het Nederlands bedrijfsleven’, staat in nota van juli vorig jaar van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Bron: FD Bedrijfsleven