Niet zo lang geleden, ver in het diepe bos, was er een koning. Deze koning was berucht en bevreesd door zijn onderdanen. Iedereen om hem heen durfde hem niet tegen te spreken, hij kon doen en laten wat hij wilde. Hij liep door zijn koninkrijk en iedereen moest voor hem knielen. Om de uitstraling van een koning te hebben, meende hij altijd veel goud te moeten dragen met de mooiste kleren.
Op een dag liet hij de 3 beste klerenmakers halen en gaf ze de opdracht de mooiste kleren voor hem te maken. De klerenmakers sputterden in het begin wat tegen, maar ze wisten wat de consequenties kunnen zijn als ze de koning niet zouden behagen. Dus gingen ze vlot van start en begonnen met de duurste stoffen te werken om de mooiste kledingstukken te maken.
Na 2 dagen ging de koning naar de 1e kleermaker om zijn kledingstukken op te halen. Deze klerenmaker had veel goud gebruikt met fluwelen, zijden stoffen. De koning was tevreden en beloonde de klerenmaker met enkele goudstaven. Op de 4e dag ging de koning naar de 2e klerenmaker en deze had kledingstukken gemaakt van de grootste dieren huiden. Het topstuk was een blouse met de kop van een leeuw. Ook deze klerenmaker werd beloond met enkele goudstaven.
De laatste klerenmaker had geen idee wat hij moest doen en had dus stoffen gebruikt, zei hij, die domme mensen en mensen die niet geschikt waren voor hun ambt, niet zouden kunnen zien. Dus toen de dinar van de koning op de 5e dag de woning van de klerenmaker bezocht om te zeggen dat de koning eraan kwam, liet hij de kledingstukken zien op een paspop met de opmerking dat als hij de kledingstukken niet kon zien, hij dom was en niet geschikt voor zijn functie. De dinar was bang zijn werk te verliezen dus prees hij de kledingstukken hoe mooi en geweldig ze waren. Hij reed terug naar de koning en vertelde dat hij de mooie kledingstukken had gezien die de koning zeker zou bevallen, zeker omdat alleen domme mensen en ambtenaren die niet geschikt waren voor hun werk, deze kledingstukken niet zouden zien.
Op de 6e dag ging de koning naar de laatste klerenmaker. Daar aangekomen moest hij zijn kleren uittrekken en kreeg hij de kledingstukken aangereikt om aan te doen die de klerenmaker had gemaakt. Vol ongeloof keek de koning in de spiegel naar de mooie kleding die hij aanhad en vond ze prachtig. De koning wilde niet zeggen dat hij niks zag, want anders was hij niet geschikt om als koning te zijn. Hij betaalde de klerenmaker met goudstaven en zei dat hij naar het paleis zou teruglopen om zijn nieuwe kleren aan iedereen in de stad te laten zien.
Het nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje door de stad: men vond de nieuwe kleren van de koning geweldig, zo niet dan was men dom en niet geschikt om te werken voor de koning. Overal waar de koning liep kreeg hij alleen maar loftuitingen over zijn nieuwe kleren. Zo kwam hij ook voorbij een school waarvan de leerlingen net uit waren. Een jongen zag de koning en riep “DE KONING IS NAAKT”. Toen iedereen dat hoorde herhaalden ze wat de jongen zei.
Moraal van het verhaal: kijk verder dan de kleren van een persoon!