Op een tragische zondagmorgen vond in Zuid-Korea de dodelijkste vliegramp in de geschiedenis van het land plaats. Een toestel van Jeju Air, vlucht 7C2216 vanuit Bangkok, probeerde rond 9 uur ’s ochtends te landen op Muan International Airport. Het vliegtuig maakte een buiklanding, gleed van de landingsbaan en raakte een muur, wat een gigantische vuurbal veroorzaakte. Het ongeval eiste het leven van 179 mensen; slechts twee bemanningsleden overleefden.
Het Zuid-Koreaanse ministerie van Transport bevestigt dat de Boeing 737-800, met 175 passagiers en zes bemanningsleden aan boord, in een vurige explosie veranderde toen het tegen navigatieapparatuur en een muur botste. Videobeelden van de ramp laten zien hoe het vliegtuig over de landingsbaan gleed, zonder zichtbaar landingsgestel. Brandweercommandant Lee Jung-hyun omschreef de ravage tijdens een persconferentie: “Alleen het staartgedeelte is nog enigszins herkenbaar. De rest van het vliegtuig is volledig verwoest.”
De twee overlevenden, een man en een vrouw uit de bemanning, werden uit het staartgedeelte gered. Ze worden momenteel behandeld in lokale ziekenhuizen en hebben matige tot ernstige verwondingen. Reddingswerkers zijn nog steeds in de weer om lichamen te bergen uit de wrakstukken en omliggende gebieden.
Met 179 dodelijke slachtoffers is deze ramp de zwaarste in Zuid-Korea sinds bijna drie decennia. Het ongeluk werpt opnieuw een schaduw over de luchtvaartveiligheid in het land. Lokale en internationale autoriteiten werken nauw samen om de oorzaak van het ongeluk te achterhalen.
Terwijl de lichamen worden geborgen en nabestaanden in onzekerheid verkeren, blijft Zuid-Korea rouwen om de grootste vliegramp die het land ooit heeft getroffen. De vlaggen hangen halfstok, terwijl de eerste stappen in de lange weg naar herstel worden gezet.
