Het Internationaal Gerechtshof in Den Haag heeft Rusland vrijgesproken van bijna alle beschuldigingen van het schenden van een anti-terrorismeverdrag met betrekking tot de financiering van terrorisme in Oost-Oekraïne. In het Vredespaleis, waar het VN-hof is gevestigd, zijn geschillen tussen staten de hoogste rechtbank.
Oekraïne beriep zich op een internationaal verdrag dat staten verplicht om alles te doen om de financiering van terrorisme te bestrijden. Volgens Oekraïne heeft Rusland het tegenovergestelde gedaan door rebellen in het oosten van het land financieel en met wapens te ondersteunen.
De rechters van het Internationaal Gerechtshof oordeelden dat het duidelijk moet zijn dat geld dat eventueel aan de rebellen is overgemaakt daadwerkelijk is gebruikt voor terrorisme. Volgens het hof zijn er echter onvoldoende bewijzen voor deze bewering. Het hof heeft geen uitspraak gedaan over het leveren van wapens en het geven van trainingen, omdat het antiterrorismeverdrag alleen betrekking heeft op geldelijke steun.
Rusland is niet verplicht om Oekraïne een schadevergoeding te betalen, zoals het land had geëist, omdat het hof oordeelde dat Moskou niet kon weten waar het geld voor zou worden gebruikt. Wel had Rusland meer onderzoek moeten doen naar de financiering van terrorisme door bepaalde individuen, aangezien Oekraïne voldoende bewijsmateriaal had aangeleverd om een onderzoek te rechtvaardigen.
