Surinaamse Nederlanders krijgen voor de slepende AOW-kwestie een eenmalige uitkering, dat hoogstwaarschijnlijk wel afhankelijk is van de tijd dat zij (ware) Nederlanders zijn. Het gat wordt niet gedicht. Minister Schouten van Sociale Zaken werkt eraan. In het regeerakkoord is het niet opgenomen, en het kabinet heeft ook geen beslissing erover genomen.
Surinamers, die bij de onafhankelijkheid van Suriname op 25 november 1975 kozen voor het behouden van hun Nederlandse nationaliteit blijken door de AOW niet gelijkwaardig te worden behandeld. Tientallen duizenden maakten de keuze om naar Nederland te verhuizen en Nederlander te blijven.
Echter is gebleken, dat zij niet volledig aanspraak maken op een AOW uitkering. De Surinaamse-Nederlander die vijftig jaar voorafgaand aan pensionering ‘ingezetene’ is geweest, krijgt een honderd procent AOW-uitkering. Voor de rest wordt de AOW per ‘gemist’ jaar twee procent lager.
Het begrip ‘ingezetene’ is niet voor een ieder hetzelfde. Volgens de wet is dat een inwoner van het Rijk der Nederlanden in Europa, dus Nederland, niet elders, zoals bijvoorbeeld Suriname. Rechtszaken om volledig AOW-uitkering te krijgen waren tevergeefs. Tijdige informatie hierover is uitgebleven.
Een commissie onder leiding van voormalig PvdA-politica Joyce Sylvester adviseerde om de korting op de AOW vanaf 31 juli vorig jaar ongedaan te maken. De commissie was ervan overtuigd dat dit met een juridisch waterdichte regeling kan, omdat het om een heel specifieke groep Nederlanders gaat. Daarnaast mocht volgens de commissie als gebaar een eenmalige uitkering worden gehandhaafd.
Het kabinet houdt zich aan het advies van de Raad van Staten. Dit komt uiteindelijk op neer dat men deze groep niet moet accommoderen om te voorkomen, dat andere groepen in de toekomst om ‘reparatie’ van hun AOW-gat of andere sociale regelingen vragen.
Het kabinet wil dus volstaan met een eenmalige uitkering, die absoluut niets te maken heeft met een AOW-gat. Meer aan de ouderen dan de jongeren, omdat die meer hebben moeten inleveren.
Bejaarde Surinaamse-Nederlanders die alleen een verlaagde AOW krijgen mogen een aanvulling krijgen tot het bestaansminimum, als zij geen ander inkomen zoals pensioen en of weinig spaargeld hebben. Indien zij nu een forse eenmalige uitkering krijgen, kunnen zij die aanvulling kwijtraken. Het kabinet wil dit beletten.